Schrif­te­lijke vragen Droom­villa’s voor de rijken zijn nacht­merrie voor dieren en natuur


Indiendatum: mrt. 2024

Gedeputeerde Staten van Gelderland hebben op 25 juli 2023 bekendgemaakt ontheffing[1] van de Wet Natuurbescherming te willen verlenen voor het opzettelijk beschadigen of vernielen van vaste voortplantingsplaatsen of rustplaatsen van de das op landgoed Prinsenbosch bij Voorthuizen (gemeente Barneveld).
De dassen moeten wijken voor de bouw van 15 luxe villawoningen[2] aan de rand van Natura2000-gebied de Veluwe.

In 2023 zijn tijdens de voorbereidende werkzaamheden in het projectgebied dassenburchten vernield.[3] De provincie Gelderland is niet handhavend opgetreden, maar heeft de projectontwikkelaar een formele waarschuwing gegeven.

Het kan nog jaren duren voordat alle villa’s klaar zijn, omdat de 15 kavels niet allemaal gelijktijdig zullen worden verkocht en bebouwd.

In de koopovereenkomsten voor de villa’s is als voorwaarde opgenomen dat de groensingels in het gebied in stand moeten worden gelaten en dat huisdieren buiten de singels en houtwallen moeten worden gehouden.

Het projectgebied ligt tevens in de Groene ontwikkelingszone (GO) Wilbrinksbos, dat als kernkwaliteiten onder meer “verbindingen voor das, vlinders en reptielen en leefgebied voor das, steenuil en kamsalamander” heeft.[4]

Voor GO’s geldt dat nieuwe activiteiten of ontwikkelingen alleen worden toegelaten als de kernkwaliteiten of ontwikkelingsdoelen van de zone per saldo worden versterkt en de samenhang van de zone niet verloren gaat.[5]

Stichting Das & Boom heeft op 7 september 2023 haar bezwaren tegen het ontwerpbesluit kenbaar gemaakt.[6] Ook Stichting Behoud Veluwsch Landschap (BVL) heeft onderbouwde bezwaren ingediend. Tijdens de contra-expertise die BVL heeft laten uitvoeren is vlak naast het projectgebied een hoofddassenburcht en een nestlocatie van een paartje steenuilen aangetroffen. Uit deze bevindingen kan worden opgemaakt dat het projectgebied een essentieel leef- en foerageergebied is voor de das en tevens leef- en foerageergebied is voor de steenuil.
Ook vraagt BVL zich af waarom geen onderzoek is verricht naar de stikstofdepositie van het gehele project op Natura2000-gebied de Veluwe.

In verband hiermee stellen wij u de volgende vragen:

  1. Welke gevolgen heeft de aanwezigheid van de in de contra-expertise aangetroffen nestlocatie van de steenuilen voor het ontwerpbesluit en voor de initiatiefnemer?

    Antwoord
    Dit heeft geen gevolgen. In de contra-expertise wordt gesproken over een vermoedelijke nestlocatie in de stal Jacobs aangrenzend aan het plangebied. Onze toezichthouder is op locatie geweest en heeft naar aanleiding van gesprekken met medewerkers en een inspectie van de stal geen nestplaats kunnen constateren. Er is geen aanleiding om aan te nemen dat het plangebied essentieel foerageergebied voor de steenuil vormt.
  2. Welke gevolgen heeft de aanwezigheid van de in de contra-expertise aangetroffen hoofddassenburcht voor het ontwerpbesluit en voor de initiatiefnemer?

    Antwoord
    Het besluit wordt aangepast met aanvullende mitigerende en compenserende maatregelen ten behoeve van de das.
  3. Bent u het met ons eens dat uit de contra-expertise volgt dat het projectgebied een essentieel leef- en foerageergebied is voor de das en geen “beperkt geschikt” foerageergebied, zoals in het ontwerpbesluit wordt gesteld? Zo nee, waarom niet?

    Antwoord
    Wij zijn het er mee eens dat het belang van het plangebied groter is dan is de eerste instantie gedacht. Dit omdat uit de contra-expertise is gebleken dat zich op ongeveer 100 meter afstand een hoofdburcht bevindt.
  4. Bent u het met ons eens dat de term “beperkt geschikt” foerageergebied überhaupt geen betekenis heeft, aangezien een gebied foerageergebied is of niet? Zo nee, graag een toelichting.

    Antwoord
    Nee. Niet al het foerageergebied voorziet in dezelfde mate in de voedselbehoefte van de das. Het is conform het Kennisdocument Das (BIJ12) gebruikelijk om dit voor de Das te classificeren. Andere termen die ook wel terugkomen in de literatuur zijn optimaal, suboptimaal en marginaal foerageergebied of primair en secundair foerageergebied.
  5. Kunt u toelichten waarom 0,6 hectare kruidenrijk grasland volgens u een deugdelijke compensatie is voor 4,7 hectare grasland, aangezien dassen bij voorkeur in kort gras foerageren?[7]

    Antwoord
    De das foerageert niet uitsluitend op kort gras. Zoals in het ontwerpbesluit is toegelicht kan de das ook voedsel vinden in kruidenrijk grasland. Overigens is de compensatieopgave groter geworden door het aantreffen van een hoofdburcht nabij het plangebied. Het ontwerpbesluit wordt hierop herzien met aanvullende mitigerende en compenserende maatregelen. Ook het betreffende perceel wordt anders ingericht en beheerd (bemest grasland).
  6. Gaat de provincie extra maatregelen treffen om de dieren in het projectgebied te beschermen nu is gebleken dat de initiatiefnemer al tijdens de voorbereidende werkzaamheden de natuurbeschermingsregels heeft overtreden? Zo nee, waarom niet.

    Antwoord
    Ja. Er is gebleken dat de initiatiefnemer al tijdens de voorbereidende werkzaamheden de Wet natuurbescherming heeft overtreden. Daarvoor is een waarschuwingsbrief gestuurd. Uit bezwaar op deze brief bleek dat een waarschuwing niet afdoende was en herstelmaatregelen voor de das nodig waren in de vorm van voorschriften in een ontheffing. In de ontheffing voor de das worden maatregelen opgenomen om negatieve effecten op de das te voorkomen. De initiatiefnemer is ervan op de hoogte dat zolang de ontheffingsprocedure loopt er geen werkzaamheden mogen worden uitgevoerd. Hiermee wordt aan de wettelijke verplichting voldaan.
  7. Is bij het verlenen van de ontheffing rekening gehouden met jarenlange verstoring gedurende de bouwfase, aangezien het nog wel 7 tot 10 jaar kan duren voordat alle villa’s zijn opgeleverd? Zo ja, waaruit blijkt dit?

    Antwoord
    Ja. In het besluit zijn reeds voorschriften opgenomen om verstoring tijdens de aanlegfase zoveel mogelijk te voorkomen. Deze zijn vastgelegd in tabel 3. De maatregelen voor de das worden nog verder uitgebreid in de herziening van het besluit.
  8. Hoe waarborgt u dat er na jarenlange verstoring door bouwwerkzaamheden nog sprake is van een leefgebied voor de dieren in het gebied?

    Antwoord
    Er worden zowel in de aanlegfase als de gebruiksfase maatregelen genomen voor de das. Hiervoor worden voorschriften opgenomen in het besluit. Uitgangspunt is dat de bijburchten/vluchtpijpen in het plangebied gehandhaafd en onverstoord blijven en de functionaliteit van de hoofdburcht niet in het geding kom.
  9. Hoe gaat de provincie de nakoming van de kwalitatieve verplichtingen in de koopovereenkomsten controleren, is de provincie betrokken geweest bij de totstandkoming van deze verplichtingen en waarom bevatten de koopovereenkomsten geen verbod op betreding van de singels en houtwallen door mensen?

    Antwoord
    De provincie is niet betrokken geweest bij de totstandkoming van deze verplichtingen in de koopovereenkomsten. Naleving is onzes inziens voldoende gewaarborgd. Handhaving vindt plaats via het privaatrechtelijke spoor. De bijburchten/vluchtpijpen worden afgeschermd met dicht stekelig groen en kunnen daardoor niet (gemakkelijk) worden betreden. Daarnaast gelden via de koopovereenkomst en het aanlegvergunningenstelsel beperkingen voor de groensingels. De betreding door mensen wordt hierdoor beperkt.
  10. Hoe gaat de provincie voorkomen dat de dassen en andere dieren in het projectgebied zodanig door verlichting en geluid in en rondom de bewoonde villa’s zullen worden verstoord dat de dieren het gebied uiteindelijk zullen verlaten?

    Antwoord
    Zoals gebruikelijk worden er in een besluit in het kader van de Wnb soortbescherming mitigerende maatregelen voorgeschreven, zodat verstoring zoveel mogelijk wordt voorkomen. Daarnaast achten wij dat de dassen enige mate van verstoring zullen tolereren, gelet op de ligging van de hoofdburcht in de achtertuin van een vakantiewoning, het feit dat het leefgebied grenst aan een recreatiepark en in de omgeving diverse agrarische bedrijven met intensieve activiteiten zijn gevestigd. Het project omvat 15 woningen met ruime kavels en is onzes inziens daardoor niet dermate omvangrijk dat er op grote schaal verstoring plaats zal vinden.
  11. Is er op projectniveau, dat wil zeggen voor alle 15 villa’s tezamen, onderzoek gedaan naar de stikstofdepositie van het project op Natura2000-gebied de Veluwe? Zo ja, kunnen significante gevolgen voor beschermde natuur worden uitgesloten? Indien significante gevolgen niet kunnen worden uitgesloten, kan de realisatie van dit project dan nog wel doorgang vinden?

    Antwoord
    Ja. Er heeft een toetsing plaatsgevonden naar effecten op Natura 2000-gebieden. Daarvoor zijn AERIUS-berekeningen uitgevoerd. De berekeningen zijn beoordeeld door de Omgevingsdienst. Uit de toetsing is gebleken dat er geen significante effecten te verwachten zijn op de Veluwe.
  12. Vindt u het gezien de natuurdoelanalyse van de Veluwe überhaupt nog te rechtvaardigen dat er, boven op alle andere drukfactoren op dit Natura2000-gebied, nog woningen tegen de Veluwe aan worden gebouwd?

    Antwoord
    Voor elke initiatief, zo ook bij voorliggend initiatief, moet door de initiatiefnemer getoetst worden of er negatieve effecten te verwachten zijn op instandhoudingsdoelen van omliggende Natura 2000-gebieden. Daarbij horen ook AERIUS-berekeningen. Bij de beoordeling van aanvragen toetsen wij de significante negatieve effecten op de betrokken Natura 2000-gebieden. Indien uit deze beoordeling blijkt dat sprake is van significante negatieve effecten die middels mitigerende maatregelen niet weggenomen kunnen worden, verlenen wij geen toestemming. Dit is niet anders voor het Natura 2000-gebied de Veluwe.
  13. Heeft de provincie getoetst of de gemeente Barneveld heeft voldaan aan de motiveringsplicht die op grond van de Ladder voor Duurzame verstedelijking geldt voor ontwikkelingen buiten bestaand stedelijk gebied?[8] [9]

    Antwoord
    Nee. De Ladder voor duurzame verstedelijking is geïntroduceerd in 2012. Het bestemmingsplan voor de bouw van deze woningen is al in 2009 vastgesteld. De gemeente Barneveld had destijds nog geen motiveringsplicht voor nieuwe stedelijke ontwikkeling op basis van de Ladder voor duurzame verstedelijking.
  14. Waaruit blijkt dat het project per saldo bijdraagt aan de versterking van de kernkwaliteiten en de ontwikkelingsdoelen van GO Wilbrinksbos?

    Antwoord
    De woningen zijn planologisch mogelijk gemaakt in het bestemmingsplan Hunnenweg I, dat al in juni 2009 is vastgesteld door de gemeente. Voor 2009 is het bestemmingsplan wel – in het kader van vooroverleg - voorgelegd aan de provincie, maar destijds bestond de GO nog niet. Op basis van toen geldend beleid hebben we ingestemd met de vaststelling van het bestemmingsplan.
  15. Waaruit blijkt dat de samenhang van GO Wilbrinksbos niet verloren gaat als gevolg van het project?

    Antwoord
    Zie het antwoord op vraag 14. Ten tijde van het opstellen van het bestemmingsplan voor deze betreffende locatie, bestond de GO nog niet.
  16. Hoe gaat de provincie voorkomen dat de geschiedenis van de GO in Malden/Heumen – waar het leef- en foerageergebied van de dassen er zichtbaar op achteruit is gegaan na het vertrek van de noodopvang[10] - zich herhaalt in het projectgebied?

    Antwoord
    Zie antwoord op vraag 14. In de ontheffing Wnb zijn mitigerende en compenserende maatregelen voor de Das opgenomen die nageleefd moeten worden.
  17. Wat gaat de provincie doen om het leef- en foerageergebied van de dassen in de GO in Malden/Heumen te herstellen nu de noodopvang is afgebouwd?

    Antwoord
    Het terrein in Malden is ontruimd en wordt in oorspronkelijke staat opgeleverd als grasland, waardoor het leefgebied en foerageergebied weer beschikbaar is voor de dassen.
  18. Wat vindt u ervan dat landgoed Prinsenbosch, waar de natuur sinds het vertrek van de AZC ruim 15 jaar de tijd heeft gehad om zich te ontwikkelen en waar dieren hun leefgebied hebben, nu wordt opgeofferd voor het woongenot van een handjevol mensen dat de keuze heeft om elders te wonen?

    Antwoord
    Omdat het bestemmingsplan voor de woningen al in 2009 is vastgesteld en onherroepelijk is, zijn er bouwrechten ontstaan.
  19. Kunnen gemeenten zonder enige beperking buitenstedelijk bouwen door bestemmingen te wijzigen in “wonen” en welke rol speelt de provincie hierbij? Graag een toelichting of verwijzing naar de betreffende regelgeving.

    Antwoord
    Sinds 2012 bestaat de ‘Ladder voor duurzame verstedelijking’. Dit is een instrument voor efficiënt ruimtegebruik. Het bevoegd gezag moet voldoen aan een motiveringsvereiste als nieuwe stedelijke ontwikkelingen planologisch mogelijk worden gemaakt. Het bestemmingsplan voor deze locatie is echter vastgesteld in 2009; toen was er geen Ladder voor duurzame verstedelijking.
  20. Heeft de provincie instrumenten om in te grijpen in onherroepelijke bestemmingsplannen van gemeenten? Zo ja, in welke gevallen?

    Antwoord
    Nee. Met een onherroepelijk bestemmingsplan zijn er gebruiks- en bouwrechten ontstaan. Een mogelijkheid kan zijn om de bouwrechten af te kopen en de gronden opnieuw te bestemmen. Het feit dat het om leefgebied van de das gaat, is in dit geval geen reden om tot afkoop van bouwrechten over te gaan.
  21. Kunnen gemeenten eindeloos woningbouw toestaan in Groene Ontwikkelingszones en hoe houdt de provincie hier toezicht op?

    Antwoord
    Sinds 2014 kennen we de Groene ontwikkelingszone (en Gelders Natuurnetwerk). In de omgevingsverordening staat onder welke voorwaarden er in de GO ontwikkeld mag worden. Dit mag alleen als de kernkwaliteiten per saldo en naar rato worden versterkt en de samenhang niet verloren gaat. Elke ontwikkeling in de GO moet voor advies aan de provincie worden voorgelegd. Wij beoordelen of er sprake is van voldoende versterking van de kernkwaliteiten.


[1] Provinciaal Blad nr. 8373, 25 juli 2023

[2] https://www.landgoedprinsenbosch.nl/

[3] https://www.barneveldsekrant.nl/lokaal/natuur-en-milieu/919406/waarschuwing-provincie-dassenburcht-vernield-bij-voorthuizen

[4] https://www.planviewer.nl/imro/files/NL.IMRO.0299.BP00BUITENGNOORD-ON01/b_NL.IMRO.0299.BP00BUITENGNOORD-ON01_br3.pdf

[5] https://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR705323/2#cmp_III__content_o_9 – Gelderse Omgevingsverordening, Artikel 5.20 (beschermen Groene ontwikkelingszone)

[6]https://gelderland.notubiz.nl/document/13177817/1/Brief_van_de_Stichting_Das___Boom_over_bezwaarschrift_landgoed_Prinsenbosch__PS2023-895_

[7] https://www.bij12.nl/wp-content/uploads/2023/11/Kennisdocument-Das.pdf

[8] https://iplo.nl/thema/ruimtelijke-ontwikkelingen/bijzondere-onderwerpen/ladder/wonen/ https://iplo.nl/thema/ruimteli...

[9] https://gelderland.notubiz.nl/document/11162949/1/Antwoord+op+Statenvragen+over+Wonen+%28PS2021-832%29 Antwoord op vraag 1: “ we vragen gemeenten serieus werk te maken van het realiseren van inbreidingsmogelijkheden. Daarbij geldt voor gemeenten bij nieuwe ontwikkelingen buiten bestaand stedelijk gebied een motiveringsplicht, waarbij ook de beschikbaarheid en geschiktheid van locaties binnen bestaand stedelijk gebied een rol spelen. De provincie toetst of bij uitleglocaties de vereiste motivering voldoende is.

[10] https://twitter.com/PvdD_Gld/status/1760995446992884126

Indiendatum: mrt. 2024
Antwoorddatum: 4 apr. 2024

Gedeputeerde Staten van Gelderland hebben op 25 juli 2023 bekendgemaakt ontheffing[1] van de Wet Natuurbescherming te willen verlenen voor het opzettelijk beschadigen of vernielen van vaste voortplantingsplaatsen of rustplaatsen van de das op landgoed Prinsenbosch bij Voorthuizen (gemeente Barneveld).
De dassen moeten wijken voor de bouw van 15 luxe villawoningen[2] aan de rand van Natura2000-gebied de Veluwe.

In 2023 zijn tijdens de voorbereidende werkzaamheden in het projectgebied dassenburchten vernield.[3] De provincie Gelderland is niet handhavend opgetreden, maar heeft de projectontwikkelaar een formele waarschuwing gegeven.

Het kan nog jaren duren voordat alle villa’s klaar zijn, omdat de 15 kavels niet allemaal gelijktijdig zullen worden verkocht en bebouwd.

In de koopovereenkomsten voor de villa’s is als voorwaarde opgenomen dat de groensingels in het gebied in stand moeten worden gelaten en dat huisdieren buiten de singels en houtwallen moeten worden gehouden.

Het projectgebied ligt tevens in de Groene ontwikkelingszone (GO) Wilbrinksbos, dat als kernkwaliteiten onder meer “verbindingen voor das, vlinders en reptielen en leefgebied voor das, steenuil en kamsalamander” heeft.[4]

Voor GO’s geldt dat nieuwe activiteiten of ontwikkelingen alleen worden toegelaten als de kernkwaliteiten of ontwikkelingsdoelen van de zone per saldo worden versterkt en de samenhang van de zone niet verloren gaat.[5]

Stichting Das & Boom heeft op 7 september 2023 haar bezwaren tegen het ontwerpbesluit kenbaar gemaakt.[6] Ook Stichting Behoud Veluwsch Landschap (BVL) heeft onderbouwde bezwaren ingediend. Tijdens de contra-expertise die BVL heeft laten uitvoeren is vlak naast het projectgebied een hoofddassenburcht en een nestlocatie van een paartje steenuilen aangetroffen. Uit deze bevindingen kan worden opgemaakt dat het projectgebied een essentieel leef- en foerageergebied is voor de das en tevens leef- en foerageergebied is voor de steenuil.
Ook vraagt BVL zich af waarom geen onderzoek is verricht naar de stikstofdepositie van het gehele project op Natura2000-gebied de Veluwe.

In verband hiermee stellen wij u de volgende vragen:

  1. Welke gevolgen heeft de aanwezigheid van de in de contra-expertise aangetroffen nestlocatie van de steenuilen voor het ontwerpbesluit en voor de initiatiefnemer?

    Antwoord
    Dit heeft geen gevolgen. In de contra-expertise wordt gesproken over een vermoedelijke nestlocatie in de stal Jacobs aangrenzend aan het plangebied. Onze toezichthouder is op locatie geweest en heeft naar aanleiding van gesprekken met medewerkers en een inspectie van de stal geen nestplaats kunnen constateren. Er is geen aanleiding om aan te nemen dat het plangebied essentieel foerageergebied voor de steenuil vormt.
  2. Welke gevolgen heeft de aanwezigheid van de in de contra-expertise aangetroffen hoofddassenburcht voor het ontwerpbesluit en voor de initiatiefnemer?

    Antwoord
    Het besluit wordt aangepast met aanvullende mitigerende en compenserende maatregelen ten behoeve van de das.
  3. Bent u het met ons eens dat uit de contra-expertise volgt dat het projectgebied een essentieel leef- en foerageergebied is voor de das en geen “beperkt geschikt” foerageergebied, zoals in het ontwerpbesluit wordt gesteld? Zo nee, waarom niet?

    Antwoord
    Wij zijn het er mee eens dat het belang van het plangebied groter is dan is de eerste instantie gedacht. Dit omdat uit de contra-expertise is gebleken dat zich op ongeveer 100 meter afstand een hoofdburcht bevindt.
  4. Bent u het met ons eens dat de term “beperkt geschikt” foerageergebied überhaupt geen betekenis heeft, aangezien een gebied foerageergebied is of niet? Zo nee, graag een toelichting.

    Antwoord
    Nee. Niet al het foerageergebied voorziet in dezelfde mate in de voedselbehoefte van de das. Het is conform het Kennisdocument Das (BIJ12) gebruikelijk om dit voor de Das te classificeren. Andere termen die ook wel terugkomen in de literatuur zijn optimaal, suboptimaal en marginaal foerageergebied of primair en secundair foerageergebied.
  5. Kunt u toelichten waarom 0,6 hectare kruidenrijk grasland volgens u een deugdelijke compensatie is voor 4,7 hectare grasland, aangezien dassen bij voorkeur in kort gras foerageren?[7]

    Antwoord
    De das foerageert niet uitsluitend op kort gras. Zoals in het ontwerpbesluit is toegelicht kan de das ook voedsel vinden in kruidenrijk grasland. Overigens is de compensatieopgave groter geworden door het aantreffen van een hoofdburcht nabij het plangebied. Het ontwerpbesluit wordt hierop herzien met aanvullende mitigerende en compenserende maatregelen. Ook het betreffende perceel wordt anders ingericht en beheerd (bemest grasland).
  6. Gaat de provincie extra maatregelen treffen om de dieren in het projectgebied te beschermen nu is gebleken dat de initiatiefnemer al tijdens de voorbereidende werkzaamheden de natuurbeschermingsregels heeft overtreden? Zo nee, waarom niet.

    Antwoord
    Ja. Er is gebleken dat de initiatiefnemer al tijdens de voorbereidende werkzaamheden de Wet natuurbescherming heeft overtreden. Daarvoor is een waarschuwingsbrief gestuurd. Uit bezwaar op deze brief bleek dat een waarschuwing niet afdoende was en herstelmaatregelen voor de das nodig waren in de vorm van voorschriften in een ontheffing. In de ontheffing voor de das worden maatregelen opgenomen om negatieve effecten op de das te voorkomen. De initiatiefnemer is ervan op de hoogte dat zolang de ontheffingsprocedure loopt er geen werkzaamheden mogen worden uitgevoerd. Hiermee wordt aan de wettelijke verplichting voldaan.
  7. Is bij het verlenen van de ontheffing rekening gehouden met jarenlange verstoring gedurende de bouwfase, aangezien het nog wel 7 tot 10 jaar kan duren voordat alle villa’s zijn opgeleverd? Zo ja, waaruit blijkt dit?

    Antwoord
    Ja. In het besluit zijn reeds voorschriften opgenomen om verstoring tijdens de aanlegfase zoveel mogelijk te voorkomen. Deze zijn vastgelegd in tabel 3. De maatregelen voor de das worden nog verder uitgebreid in de herziening van het besluit.
  8. Hoe waarborgt u dat er na jarenlange verstoring door bouwwerkzaamheden nog sprake is van een leefgebied voor de dieren in het gebied?

    Antwoord
    Er worden zowel in de aanlegfase als de gebruiksfase maatregelen genomen voor de das. Hiervoor worden voorschriften opgenomen in het besluit. Uitgangspunt is dat de bijburchten/vluchtpijpen in het plangebied gehandhaafd en onverstoord blijven en de functionaliteit van de hoofdburcht niet in het geding kom.
  9. Hoe gaat de provincie de nakoming van de kwalitatieve verplichtingen in de koopovereenkomsten controleren, is de provincie betrokken geweest bij de totstandkoming van deze verplichtingen en waarom bevatten de koopovereenkomsten geen verbod op betreding van de singels en houtwallen door mensen?

    Antwoord
    De provincie is niet betrokken geweest bij de totstandkoming van deze verplichtingen in de koopovereenkomsten. Naleving is onzes inziens voldoende gewaarborgd. Handhaving vindt plaats via het privaatrechtelijke spoor. De bijburchten/vluchtpijpen worden afgeschermd met dicht stekelig groen en kunnen daardoor niet (gemakkelijk) worden betreden. Daarnaast gelden via de koopovereenkomst en het aanlegvergunningenstelsel beperkingen voor de groensingels. De betreding door mensen wordt hierdoor beperkt.
  10. Hoe gaat de provincie voorkomen dat de dassen en andere dieren in het projectgebied zodanig door verlichting en geluid in en rondom de bewoonde villa’s zullen worden verstoord dat de dieren het gebied uiteindelijk zullen verlaten?

    Antwoord
    Zoals gebruikelijk worden er in een besluit in het kader van de Wnb soortbescherming mitigerende maatregelen voorgeschreven, zodat verstoring zoveel mogelijk wordt voorkomen. Daarnaast achten wij dat de dassen enige mate van verstoring zullen tolereren, gelet op de ligging van de hoofdburcht in de achtertuin van een vakantiewoning, het feit dat het leefgebied grenst aan een recreatiepark en in de omgeving diverse agrarische bedrijven met intensieve activiteiten zijn gevestigd. Het project omvat 15 woningen met ruime kavels en is onzes inziens daardoor niet dermate omvangrijk dat er op grote schaal verstoring plaats zal vinden.
  11. Is er op projectniveau, dat wil zeggen voor alle 15 villa’s tezamen, onderzoek gedaan naar de stikstofdepositie van het project op Natura2000-gebied de Veluwe? Zo ja, kunnen significante gevolgen voor beschermde natuur worden uitgesloten? Indien significante gevolgen niet kunnen worden uitgesloten, kan de realisatie van dit project dan nog wel doorgang vinden?

    Antwoord
    Ja. Er heeft een toetsing plaatsgevonden naar effecten op Natura 2000-gebieden. Daarvoor zijn AERIUS-berekeningen uitgevoerd. De berekeningen zijn beoordeeld door de Omgevingsdienst. Uit de toetsing is gebleken dat er geen significante effecten te verwachten zijn op de Veluwe.
  12. Vindt u het gezien de natuurdoelanalyse van de Veluwe überhaupt nog te rechtvaardigen dat er, boven op alle andere drukfactoren op dit Natura2000-gebied, nog woningen tegen de Veluwe aan worden gebouwd?

    Antwoord
    Voor elke initiatief, zo ook bij voorliggend initiatief, moet door de initiatiefnemer getoetst worden of er negatieve effecten te verwachten zijn op instandhoudingsdoelen van omliggende Natura 2000-gebieden. Daarbij horen ook AERIUS-berekeningen. Bij de beoordeling van aanvragen toetsen wij de significante negatieve effecten op de betrokken Natura 2000-gebieden. Indien uit deze beoordeling blijkt dat sprake is van significante negatieve effecten die middels mitigerende maatregelen niet weggenomen kunnen worden, verlenen wij geen toestemming. Dit is niet anders voor het Natura 2000-gebied de Veluwe.
  13. Heeft de provincie getoetst of de gemeente Barneveld heeft voldaan aan de motiveringsplicht die op grond van de Ladder voor Duurzame verstedelijking geldt voor ontwikkelingen buiten bestaand stedelijk gebied?[8] [9]

    Antwoord
    Nee. De Ladder voor duurzame verstedelijking is geïntroduceerd in 2012. Het bestemmingsplan voor de bouw van deze woningen is al in 2009 vastgesteld. De gemeente Barneveld had destijds nog geen motiveringsplicht voor nieuwe stedelijke ontwikkeling op basis van de Ladder voor duurzame verstedelijking.
  14. Waaruit blijkt dat het project per saldo bijdraagt aan de versterking van de kernkwaliteiten en de ontwikkelingsdoelen van GO Wilbrinksbos?

    Antwoord
    De woningen zijn planologisch mogelijk gemaakt in het bestemmingsplan Hunnenweg I, dat al in juni 2009 is vastgesteld door de gemeente. Voor 2009 is het bestemmingsplan wel – in het kader van vooroverleg - voorgelegd aan de provincie, maar destijds bestond de GO nog niet. Op basis van toen geldend beleid hebben we ingestemd met de vaststelling van het bestemmingsplan.
  15. Waaruit blijkt dat de samenhang van GO Wilbrinksbos niet verloren gaat als gevolg van het project?

    Antwoord
    Zie het antwoord op vraag 14. Ten tijde van het opstellen van het bestemmingsplan voor deze betreffende locatie, bestond de GO nog niet.
  16. Hoe gaat de provincie voorkomen dat de geschiedenis van de GO in Malden/Heumen – waar het leef- en foerageergebied van de dassen er zichtbaar op achteruit is gegaan na het vertrek van de noodopvang[10] - zich herhaalt in het projectgebied?

    Antwoord
    Zie antwoord op vraag 14. In de ontheffing Wnb zijn mitigerende en compenserende maatregelen voor de Das opgenomen die nageleefd moeten worden.
  17. Wat gaat de provincie doen om het leef- en foerageergebied van de dassen in de GO in Malden/Heumen te herstellen nu de noodopvang is afgebouwd?

    Antwoord
    Het terrein in Malden is ontruimd en wordt in oorspronkelijke staat opgeleverd als grasland, waardoor het leefgebied en foerageergebied weer beschikbaar is voor de dassen.
  18. Wat vindt u ervan dat landgoed Prinsenbosch, waar de natuur sinds het vertrek van de AZC ruim 15 jaar de tijd heeft gehad om zich te ontwikkelen en waar dieren hun leefgebied hebben, nu wordt opgeofferd voor het woongenot van een handjevol mensen dat de keuze heeft om elders te wonen?

    Antwoord
    Omdat het bestemmingsplan voor de woningen al in 2009 is vastgesteld en onherroepelijk is, zijn er bouwrechten ontstaan.
  19. Kunnen gemeenten zonder enige beperking buitenstedelijk bouwen door bestemmingen te wijzigen in “wonen” en welke rol speelt de provincie hierbij? Graag een toelichting of verwijzing naar de betreffende regelgeving.

    Antwoord
    Sinds 2012 bestaat de ‘Ladder voor duurzame verstedelijking’. Dit is een instrument voor efficiënt ruimtegebruik. Het bevoegd gezag moet voldoen aan een motiveringsvereiste als nieuwe stedelijke ontwikkelingen planologisch mogelijk worden gemaakt. Het bestemmingsplan voor deze locatie is echter vastgesteld in 2009; toen was er geen Ladder voor duurzame verstedelijking.
  20. Heeft de provincie instrumenten om in te grijpen in onherroepelijke bestemmingsplannen van gemeenten? Zo ja, in welke gevallen?

    Antwoord
    Nee. Met een onherroepelijk bestemmingsplan zijn er gebruiks- en bouwrechten ontstaan. Een mogelijkheid kan zijn om de bouwrechten af te kopen en de gronden opnieuw te bestemmen. Het feit dat het om leefgebied van de das gaat, is in dit geval geen reden om tot afkoop van bouwrechten over te gaan.
  21. Kunnen gemeenten eindeloos woningbouw toestaan in Groene Ontwikkelingszones en hoe houdt de provincie hier toezicht op?

    Antwoord
    Sinds 2014 kennen we de Groene ontwikkelingszone (en Gelders Natuurnetwerk). In de omgevingsverordening staat onder welke voorwaarden er in de GO ontwikkeld mag worden. Dit mag alleen als de kernkwaliteiten per saldo en naar rato worden versterkt en de samenhang niet verloren gaat. Elke ontwikkeling in de GO moet voor advies aan de provincie worden voorgelegd. Wij beoordelen of er sprake is van voldoende versterking van de kernkwaliteiten.

[1] Provinciaal Blad nr. 8373, 25 juli 2023

[2] https://www.landgoedprinsenbosch.nl/

[3] https://www.barneveldsekrant.nl/lokaal/natuur-en-milieu/919406/waarschuwing-provincie-dassenburcht-vernield-bij-voorthuizen

[4] https://www.planviewer.nl/imro/files/NL.IMRO.0299.BP00BUITENGNOORD-ON01/b_NL.IMRO.0299.BP00BUITENGNOORD-ON01_br3.pdf

[5] https://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR705323/2#cmp_III__content_o_9 – Gelderse Omgevingsverordening, Artikel 5.20 (beschermen Groene ontwikkelingszone)

[6]https://gelderland.notubiz.nl/document/13177817/1/Brief_van_de_Stichting_Das___Boom_over_bezwaarschrift_landgoed_Prinsenbosch__PS2023-895_

[7] https://www.bij12.nl/wp-content/uploads/2023/11/Kennisdocument-Das.pdf

[8] https://iplo.nl/thema/ruimtelijke-ontwikkelingen/bijzondere-onderwerpen/ladder/wonen/ https://iplo.nl/thema/ruimteli...

[9] https://gelderland.notubiz.nl/document/11162949/1/Antwoord+op+Statenvragen+over+Wonen+%28PS2021-832%29 Antwoord op vraag 1: “ we vragen gemeenten serieus werk te maken van het realiseren van inbreidingsmogelijkheden. Daarbij geldt voor gemeenten bij nieuwe ontwikkelingen buiten bestaand stedelijk gebied een motiveringsplicht, waarbij ook de beschikbaarheid en geschiktheid van locaties binnen bestaand stedelijk gebied een rol spelen. De provincie toetst of bij uitleglocaties de vereiste motivering voldoende is.

[10] https://twitter.com/PvdD_Gld/status/1760995446992884126

Interessant voor jou

Schriftelijke vragen Biomassa debacle in Ede: Vragen over herkomst, financiering en toezicht

Lees verder

Mondelinge vragen Omgang met boerenpamflet door GS

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer