Schrif­te­lijke vragen over grond­ver­werving en ontei­gening


Indiendatum: jan. 2018

Schriftelijke vragen (art. 42 RvO) aan de voorzitter van Provinciale Staten van Gelderland

datum : 30 januari 2018

van : Maaike Moulijn (Partij voor de Dieren)

onderwerp : Vragen over grondverwerving en onteigening

Inleiding

De Partij voor de Dieren vindt onteigening een zeer zwaar middel, dat de overheid kan inzetten (ten koste van de persoonlijke vrijheid van inwoners om bezittingen te hebben) in situaties met een groot maatschappelijk belang en wanneer het niet is gelukt om tot een overeenkomst te komen met de eigenaar van de gronden. De Partij voor de Dieren stelt hier een aantal vragen over:

Vragen 1. Het valt ons op dat er de laatste tijd relatief vaak verzoeken tot aanwijzing van onroerende zaken ter onteigening op de agenda worden gezet. Daarom zouden wij graag meer informatie ontvangen over de aantallen.

1a.Hoeveel verzoeken tot aanwijzing van onroerende zaken ter onteigening zijn er per jaar vanaf 2012 ingediend?

1b. In hoeveel zaken heeft dit geleid tot onteigening en in hoeveel zaken is het alsnog gelukt om tot een overeenkomst te komen?

1c. En hoeveel klachten/brieven met negatieve ervaringen heeft de provincie jaarlijks ontvangen over grondverwerving en onteigening?

2. In sommige gevallen lijken procedures rondom grondverwerving niet vlekkeloos te voorlopen, bijvoorbeeld in het geval van familie X inzake het Inpassingsplan N831 Velddriel-Alemse stoep. Wat is de reguliere procedure voor grondaankopen volgens het grondprotocol?

3. Op 14 en 21 juni is de procedure rondom grondverwerving van de familie X in de commissievergadering van BOC besproken. Inmiddels heeft PS opnieuw een brief ontvangen van de advocaat van de familie X (zie bijlage).

3a. Kan GS een reactie geven op de brief en uiteenzetten wat er in deze casus is gebeurd vanaf de commissievergadering in juni?

3b. Is in dit geval de reguliere procedure gevolgd? Zo nee, wat is er anders gegaan in de procedure en waarom?

3c. Vindt GS dat deze procedure zorgvuldig is verlopen en dat er oog is geweest voor de belangen van de familie X? Zo ja, waarom/hoe? Zo nee, wat had beter gemoeten?

4. Zijn er op basis van de klachten en negatieve ervaringen aanbevelingen te doen om de procedures bij grondverwerving en onteigeningsprocedures te verbeteren, bijvoorbeeld door bij een grondverwervingsprocedure beter oog hebben andere/eerdere ontwikkelingen in de omgeving? Zo ja, welke aanbevelingen? Zo nee, waarom niet?

5. Als er nog juridische procedures lopen tegen een inpassingsplan, wordt er dan al wel gestart met een onteigeningsprocedure of wordt eerst het juridische proces afgewacht? Graag een toelichting waarom dit wordt gedaan.

6. Wat zijn de consequenties als PS in een bepaalde situatie besluit om niet in te stemmen met een verzoek tot aanwijzing van onroerende zaken ter onteigening? Is dat voornamelijk vertraging van het proces of kan dit ook andere gevolgen hebben?

De vragen zijn ook te vinden op de website van de provincie Gelderland: https://gelderland.stateninformatie.nl/modules/4/Statenvragen/433112

Indiendatum: jan. 2018
Antwoorddatum: 6 mrt. 2018

Antwoord op Statenvragen PS2018-72

Arnhem, 6 maart 2018

zaaknr. 2018-001737

De leden van Provinciale Staten

Beantwoording schriftelijke Statenvragen statenlid mw. M. Moulijn (Partij voor de Dieren) over Antwoord op Statenvragen PS2018-7272

Ingevolge het bepaalde in artikel 39 van het Reglement van Orde van Provinciale Staten van Gelderland 2017 doen wij u hieronder het antwoord van ons college op de vragen van het statenlid mw. M. Moulijn toekomen. Betreft vragen over grondverwerving en onteigening.

Inleiding van de vragensteller: De Partij voor de Dieren vindt onteigening een zeer zwaar middel, dat de overheid kan inzetten (ten koste van de persoonlijke vrijheid van inwoners om bezittingen te hebben) in situaties met een groot maatschappelijk belang en wanneer het niet is gelukt om tot een overeenkomst te komen met de eigenaar van de gronden. De Partij voor de Dieren stelt hier een aantal vragen over:

Vraag 1: Het valt ons op dat er de laatste tijd relatief vaak verzoeken tot aanwijzing van onroerende zaken ter onteigening op de agenda worden gezet. Daarom zouden wij graag meer informatie ontvangen over de aantallen.

Vraag 1a: Hoeveel verzoeken tot aanwijzing van onroerende zaken ter onteigening zijn er per jaar vanaf 2012 ingediend?

Antwoord: Vanaf 2012 is er vanuit 14 infraprojecten een verzoek aan PS voorgelegd ter besluitvorming tot aanwijzing van onroerende zaken ter onteigening. Deze 14 verzoeken vertegenwoordigen 97 individuele onderhandelingsdossiers waarover ten tijde van het PS besluit nog geen overeenstemming was.

Vraag 1b: In hoeveel zaken heeft dit geleid tot onteigening en in hoeveel zaken is het alsnog gelukt om tot een overeenkomst te komen?

Antwoord: Totaal is er in 5 van de bovengenoemde 97 dossiers in de afgelopen jaren uiteindelijk een onteigeningsvonnis uitgesproken. In de overige dossiers is alsnog overeenstemming bereikt. Een onteigeningsprocedure ontneemt partijen niet de mogelijkheid om alsnog minnelijke overeenstemming te bereiken. In de meeste gevallen wordt alsnog overeenstemming bereikt.

Vraag 1c: En hoeveel klachten/brieven met negatieve ervaringen heeft de provincie jaarlijks ontvangen over grondverwerving en onteigening?

Antwoord: Bij ons zijn geen brieven over negatieve ervaringen bekend. In de administratieve procedure van de onteigening krijgen belanghebbenden de mogelijkheid een zienswijze tegen de voorgenomen onteigening en het gevoerde overleg naar voren te brengen bij ‘de Kroon’. Van deze mogelijkheid wordt regelmatig gebruik gemaakt.

Het voeren van minnelijk overleg is voorgeschreven in artikel 17 van de Onteigeningswet. De kwaliteit en zorgvuldigheid van dit door de provincie telkens te voeren minnelijk overleg, wordt per verwervingsdossier door de Kroon zwaar getoetst. In de afgelopen jaren hebben dergelijke zienswijzen en toetsingen niet geleid tot een afwijzend Koninklijk Besluit.

Vraag 2: In sommige gevallen lijken procedures rondom grondverwerving niet vlekkeloos te voorlopen, bijvoorbeeld in het geval van familie X inzake het Inpassingsplan N831 Velddriel-Alemse stoep. Wat is de reguliere procedure voor grondaankopen volgens het grondprotocol?

Antwoord: De grondverwerving voor infrastructurele projecten wordt gebaseerd op de werkwijze en systematiek van de Onteigeningswet. Dit houdt onder meer in dat een volledige schadeloosstelling dient te worden vergoed. Het voeren van minnelijk overleg is wettelijk verplicht (zie beantwoording vraag 1c). Transacties die worden aangegaan met wederpartijen dienen te voldoen aan de vereisten van het provinciaal grondprotocol. Dit grondprotocol is recent overigens vervangen door de zogenoemde ‘Uitvoeringsregels’. Uitgangspunten zijn onder meer marktconformiteit. De aanbiedingen tot schadeloosstelling worden gebaseerd op de taxaties van een onafhankelijke taxatiecommissie. De reguliere verwervingsprocedure betreft het starten van de gesprekken met eigenaren en overige zakelijk gerechtigden nadat een ontwerp-inpassingsplan (of vergelijkbaar planologisch kader) van een project is vastgesteld en er sprake is van verwervingskrediet. De grondverwerving verloopt parallel aan het planologisch traject. Dit maakt dat eigenaren vroegtijdig in de gelegenheid worden gesteld hun onderhandelingspositie te beoordelen en daarin een afweging te maken. Daarbij wordt men in de gelegenheid gesteld zich door een ter zake deskundige te laten adviseren. Binnen de kaders van het grondprotocol wordt het maximale gedaan om minnelijke overeenstemming met partijen te bereiken. Het betreft dan ook minnelijke grondverwerving ter voorkoming van onteigening.

Vraag 3: Op 14 en 21 juni is de procedure rondom grondverwerving van de familie X in de commissievergadering van BOC besproken. Inmiddels heeft PS opnieuw een brief ontvangen van de advocaat van de familie X (zie bijlage).

Vraag 3a: Kan GS een reactie geven op de brief en uiteenzetten wat er in deze casus is gebeurd vanaf de commissievergadering in juni?

Antwoord: De besprekingen zijn met deze partij voortgezet (o.a. middels een aanbiedingsbrief) waarbij dient te worden opgemerkt dat er nog geen overeenstemming is bereikt. Een zeer ruim verschil tussen vraag en aanbod blokkeert overeenstemming. Er is in dit project cq. deze zaak overigens ook nog géén sprake van een lopende onteigeningsprocedure. Een dergelijk verzoek voor dit project zal naar verwachting medio 2018 bij Provinciale Staten worden ingediend voor zover op dat moment nog geen overeenstemming is bereikt.

Vraag 3b: Is in dit geval de reguliere procedure gevolgd? Zo nee, wat is er anders gegaan in de procedure en waarom?

Antwoord: In dit geval is en wordt de reguliere procedure gevolgd.

Vraag 3c: Vindt GS dat deze procedure zorgvuldig is verlopen en dat er oog is geweest voor de belangen van de familie X? Zo ja, waarom/hoe? Zo nee, wat had beter gemoeten?

Antwoord: Wij vinden dat het proces zorgvuldig wordt doorlopen en dat er daarbij, binnen de wettelijke kaders, voldoende aandacht is geweest voor de belangen van de familie. Helaas heeft dat tot nu toe niet geleid tot overeenstemming met de familie. De gesprekken met de familie worden dan ook voortgezet.

Vraag 4: Zijn er op basis van de klachten en negatieve ervaringen aanbevelingen te doen om de procedures bij grondverwerving en onteigeningsprocedures te verbeteren, bijvoorbeeld door bij een grondverwervingsprocedure beter oog hebben andere/eerdere ontwikkelingen in de omgeving? Zo ja, welke aanbevelingen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord: We hebben geen reden om op basis van individuele klachten of ervaringen de bestaande procedures te veranderen. Binnen de bestaande procedures is er voldoende ruimte om bij een individuele casus tot maatwerk te komen. Ook in de situatie die u schetst waarbij andere ontwikkelingen in de omgeving spelen.

Vraag 5: Als er nog juridische procedures lopen tegen een inpassingsplan, wordt er dan al wel gestart met een onteigeningsprocedure of wordt eerst het juridische proces afgewacht? Graag een toelichting waarom dit wordt gedaan.

Antwoord: Om vertraging in projecten te voorkomen verlopen de grondverwerving en de eventuele onteigening parallel aan de planologische procedure van een inpassingsplan. Echter het verzoekbesluit tot onteigening, zoals ook genoemd in het antwoord op vraag 1a, wordt pas aan u voorgelegd nadat u het inpassingsplan heeft vastgesteld. Na dit verzoekbesluit volgt de zgn. administratieve procedure (verkrijging Koninklijk Besluit tot onteigening). Deze wordt gevolgd door de gerechtelijke procedure. In deze gerechtelijke fase dient overigens sprake te zijn van een onherroepelijk planologisch plan (vb. een inpassingplan) alvorens de rechter een uitspraak kan doen over een onteigening. De onteigeningsprocedure bestaat uit twee delen en beslaat van kop tot staart een globale periode van 20 maanden.

Vraag 6: Wat zijn de consequenties als PS in een bepaalde situatie besluit om niet in te stemmen met een verzoek tot aanwijzing van onroerende zaken ter onteigening? Is dat voornamelijk vertraging van het proces of kan dit ook andere gevolgen hebben?

Antwoord: Zie antwoord vraag 5. Dit kan leiden tot vertraging in de realisatie van een project of zelfs het niet of niet volledig kunnen realiseren van een project. Voorts is de verwachting dat het niet besluiten tot onteigening een prijsopdrijvend effect zal sorteren.

Gedeputeerde Staten van Gelderland

C.G.A. Cornielje - Commissaris van de Koning

P.G.G. Hilhorst – secretaris

Interessant voor jou

Schriftelijke vragen over bevorderen Openbaar Vervoer

Lees verder

Mondelinge vragen over vliegroutes Lelystad

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer