Vervolg­vragen over fauna­be­heer­ge­gevens


Indiendatum: jun. 2014

In de antwoorden op onze vragen naar meer gedetailleerde faunabeheergegevens staat aangegeven dat meer gedetailleerde gegevens voor de provincie niet belangrijk zouden zijn, en dat een rapportage op leefgebied of WBE niveau voldoende zou zijn. In de brief van de Faunabeheereenheid Gelderland is aangegeven dat het om privacygevoelige informatie zou gaan.

De provincie is verantwoordelijk voor biodiversiteit en een goede staat van flora en fauna. In het huidige faunabeheerplan 2009-2014 is aangegeven dat enkele populaties zich onder de gewenste minimale grootte bevinden, en dat verbindingen tussen leefgebieden daarom van groot belang zijn. Voor enkele verbindingen zijn ook kostbare ecoducten gebouwd. Onze fractie wil daarom kunnen controleren of de verbindingen goed toegankelijk zijn en goed functioneren. Informatie die van invloed is op biodiversiteit hoort volgens het verdrag van Aarhus openbaar te zijn. Ook willen we onder andere graag zien hoe groot de gebieden zijn met een natuurlijker beheer (de afschotvrije zones), en op hoeveel oppervlak juist een hoger percentage dieren wordt geschoten, en hoe dit zich de komende jaren ontwikkelt.

In de onderstaande figuur zijn (schematisch en niet op schaal) als voorbeeld drie leefgebieden A, B en C aangegeven. In de grote groene gebieden is er een meer natuurlijk beheer, met minder of geen afschot. Aan de randen, is het beheer, volgens het beleid van de provincie, als er geen raster aanwezig is, intensiever (rood). Als er ergens in de verbindende gebieden intensief afschot is, zou dat de goede werking van de verbinding teniet kunnen doen. Door de aanwezigheid van rasters zijn sommige verbindingszones lang en smal van aard.

In een krantenartikel van dit weekend is door de verslaggever de nadruk gelegd op de kostbare ecoducten, maar het gaat ons ook om verbindingen waarbij er geen ecoduct aanwezig is zoals tussen A en B. In de verbinding tussen B en C zien we dat niet alleen afschot in de nabijheid van een ecoduct (wat niet toegestaan is) van invloed kan zijn op de verbinding, maar ook afschot verderop.


We hebben aangegeven dat er een procedure is om gegevens vertrouwelijk in te zien bij de griffie. Er zouden volgens ons zonder problemen meer gedetailleerde gegevens (bijvoorbeeld per hectometervak) openbaar gemaakt kunnen worden, waarbij de vertrouwelijke gegevens dan steeksproefsgewijs bij de griffie gecontroleerd zouden kunnen worden, volgens de gebruikelijke procedure voor vertrouwelijke stukken.

U kunt meer gedetailleerde gegevens van de Faunabeheereenheid krijgen door ze als voorwaarde in de ontheffing op te nemen.
  1. In de antwoorden wordt verwezen naar de Wet Bescherming Persoonsgegevens. Wij zijn, zoals eerder aangegeven, echter niet geïnteresseerd in persoonsgegevens. Het gaat ons alleen om telstanden en afschotcijfers, bijvoorbeeld per hectometervak, om een betere indruk van het faunabeheer en de invloed op biodiversiteit te krijgen dan nu het geval is. Kunt u een voorbeeld geven waarom de Wet Bescherming Persoonsgegevens van belang zou zijn, en waarom het een probleem zou kunnen geven als we (eventueel vertrouwelijk) de meer gedetailleerde gegevens in zouden kunnen zien ? Kunt u het concreet maken ?
  2. Bent u met ons eens dat er een maatschappelijke wens is om in sommige gebieden een meer natuurlijk beheer te voeren, met jachtvrije zones ? (Zoals bijvoorbeeld vorig jaar uit de groot wild enquete van Natuurmonumenten bleek.)
  3. Bent u het met ons eens, dat het dan voor Statenleden die woordvoerder natuur zijn belangrijk is om te kunnen controleren of er in de jachtvrije zones ook daadwerkelijk geen (of slechts in uitzonderlijke gevallen) dieren worden geschoten ?
  4. Kunt u voor ons een kaart maken met de verdeling van de manier van faunabeheer op de Veluwe, bijvoorbeeld per hectometervak, met de kleur groen voor een jachtvrij gebied, en de kleur rood voor terrein waar relatief veel dieren worden geschoten in verhouding tot de ecologische draagkracht van het gebied, en enkele kleuren daartussenin ?
  5. Naar ons idee moet het college de beschikking hebben over de meer gedetailleerde gegevens, om goed toezicht te houden, en moet u Statenleden dus ook inzage kunnen geven in deze gegevens. De Wet Openbaarheid van Bestuur geeft aan dat de overheid op verzoek gegevens openbaar moet maken. Om uit de impasse te komen hebben we in het bovenstaande als voorbeeld een van de redenen aangegeven waarom we meer gedetailleerde gegevens over de afschotcijfers en de telstanden zouden willen ontvangen. Maar we willen graag voorkomen dat we iedere keer moeten motiveren waarom wij bepaalde gegevens voor onze controleren taak nodig hebben. Bent u het met ons eens dat Statenleden in principe de ruimte moeten krijgen om gegevens in te zien, om hun controlerende taak goed te kunnen vervullen, en dat als dat niet zou kunnen, het college helder gemotiveerd hoort aan te geven om welk van de redenen die in de WOB genoemd worden, bepaalde gegevens niet ingezien kunnen worden ?


Luuk van der Veer
Lid Provinciale Staten van Gelderland
Partij voor de Dieren.

Indiendatum: jun. 2014
Antwoorddatum: 23 jun. 2014

Vraag 1:
In de antwoorden op Statenvragen PS2014-399 wordt verwezen naar de Wet bescherming persoonsgegevens. Wij zijn, zoals eerder aangegeven, echter niet geïnteresseerd in persoonsgegevens. Het gaat ons alleen om telstanden en afschotcijfers, bijvoorbeeld per hectometervak, om een betere indruk van het faunabeheer en de invloed op biodiversiteit te krijgen dan nu het geval is.

Kunt u een voorbeeld geven waarom de Wet bescherming persoonsgegevens van belang zou zijn, en waarom het een probleem zou kunnen geven als wij (eventueel vertrouwelijk) de meer gedetailleerde gegevens in zouden kunnen zien? Kunt u het concreet maken?

Antwoord:
In elke ontheffing wordt door de provincie een registratie- en terugmeldplicht opgelegd. Deze verschilt per ontheffing. Voor grote hoefdieren wordt jaarlijks gerapporteerd over de resultaten van tellingen en afschot per leefgebied. Deze gegevens zijn openbaar. De Faunabeheereenheid (FBE) werkt met een faunaregistratiesysteem (FRS). Hierin staan zeer gedetailleerde gegevens. Alle vergunningplichtige handelingen staan per stuk vermeld, en gekoppeld aan de persoon die ze heeft uitgevoerd. Vanwege deze koppeling aan personen acht de FBE de openbaarheid van de gegevens op grond van de Wet bescherming persoonsgegevens niet gewenst. Dit is ook opgenomen in de licentievoorwaarden en aan de gebruikers toegezegd. De FBE is een zelfstandige stichting, waarvoor niet de Wet openbaarheid bestuur geldt. Dit is bevestigd in een uitspraak van de Raad van State van 11 juli 2012 in het geding tussen het college van Gedeputeerde Staten van Gelderland en de Stichting De Faunabescherming (201106291/1/A3). De gegevens zijn op het detailniveau waarom u vraagt niet bij ons aanwezig. Wanneer u vertrouwelijk inzicht wil hebben in meer gedetailleerde faunabeheergegevens kunt u daarvoor contact opnemen met de Faunabeheereenheid Gelderland. Deze zal dan een eigen afweging maken. Zie ook het antwoord op vraag 5.

Vraag 2:
Bent u met ons eens dat er een maatschappelijke wens is om in sommige gebieden een meer natuurlijk beheer te voeren, met jachtvrije zones? (Zoals bijvoorbeeld vorig jaar uit de groot wild enquête van Natuurmonumenten bleek.)

Antwoord:
Het is ons bekend dat sommige terreinbeheerders een meer natuurlijk beheer willen voeren. Het is primair aan de terreinbeheerders om de accenten in beheer te kiezen.

Vraag 3:
Bent u het met ons eens, dat het dan voor Statenleden die woordvoerder natuur zijn belangrijk is om te kunnen controleren of er in de jachtvrije zones ook daadwerkelijk geen (of slechts in uitzonderlijke gevallen) dieren worden geschoten?

Antwoord:
De jachtvrije zones zijn door de terreineigenaren ingesteld en in de Faunabeheerplan opgenomen. Het is niet aan ons college om afspraken te controleren die door de terreineigenaren in FBE-verband zijn afgesproken. In het antwoord op vraag 1 hebben wij aangegeven dat de FBE in dezen een eigen verantwoordelijkheid heeft, die niet door ons wordt gecontroleerd. Voor de betreffende informatie verwijzen wij u naar de FBE. De FBE kan ook op dit punt een eigen afweging maken. De provincie oefent wel toezicht uit op wettelijke regels en de voorwaarden die gesteld zijn in de ontheffing. Wij beschikken niet over de informatie waarom u vraagt omdat het detailniveau van die informatie niet noodzakelijk is om ons beleid en taken goed te kunnen uitvoeren.

Vraag 4:
Kunt u voor ons een kaart maken met de verdeling van de manier van faunabeheer op de Veluwe, bijvoorbeeld per hectometervak, met de kleur groen voor een jachtvrij gebied, en de kleur rood voor terrein waar relatief veel dieren worden geschoten in verhouding tot de ecologische draagkracht van het gebied, en enkele kleuren daartussenin?

Antwoord:
De verdeling van de manier van faunabeheer vindt plaats door de terreineigenaren, die dat onderling afstemmen in de FBE. Deze zonering bestaat uit zones van duizend tot vijfduizend hectaren, en niet per hectometervak. In het Faunabeheerplan 2009 zijn op bijlage 9 jachtvrije kernen aangegeven voor wild zwijn en edelhert. In het Faunabeheerplan 2014 zijn als bijlage jachtvrije gebieden voor ree, wild zwijn, edelhert en damhert op kaart aangegeven. In de ontheffing voor schadebestrijding en populatiebeheer voor grote hoefdieren is deze zonering niet opgenomen. Dit is dus geen aspect dat ons college bepaalt, bewaakt en registreert.

Vraag 5:
Naar ons idee moet het college de beschikking hebben over de meer gedetailleerde gegevens, om goed toezicht te houden, en moet u Statenleden dus ook inzage kunnen geven in deze gegevens. De Wet openbaarheid van bestuur geeft aan dat de overheid op verzoek gegevens openbaar moet maken. Wij willen graag voorkomen dat wij iedere keer moeten motiveren waarom wij bepaalde gegevens voor onze controlerende taak nodig hebben. Bent u het met ons eens dat Statenleden in principe de ruimte moeten krijgen om gegevens in te zien, om hun controlerende taak goed te kunnen vervullen, en dat als dat niet zou kunnen, het college helder gemotiveerd hoort aan te geven om welk van de redenen die in de WOB genoemd worden, bepaalde gegevens niet ingezien kunnen worden?

Antwoord:
Wij hebben een actieve informatieplicht richting uw Staten ter ondersteuning van uw besluitvormende en controlerende taak. Op basis van artikel 167, derde lid van de Provinciewet, geven wij aan een Statenlid mondeling of schriftelijk de door een of meer Statenleden gevraagde inlichtingen, tenzij het verstrekken daarvan in strijd is met het openbaar belang. Wij zijn van mening dat wij hier op juiste wijze invulling aan geven. In het antwoord op vraag 1 hebben wij aangegeven dat de specifieke gegevens waarnaar u vraagt niet tot onze beschikking staan.

Gedeputeerde Staten van Gelderland
C.G.A. Cornielje - Commissaris van de Koning
drs. P.P.L. van Kalmthout - secretaris

-> Hier zijn de antwoorden als PDF te vinden

Wij staan voor:

Interessant voor jou

Vragen over Omgevingsvisie en kaartmateriaal

Lees verder

Vragen over gebruik van waterbommen bij een vuurwerk in Nijmegen

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer