Vragen over bollenteelt en neonicotinoïden
Indiendatum: apr. 2015
Schriftelijke vragen (art. 42 RvO) aan Gedeputeerde Staten van Gelderland
Na overleg in de procedurecommissie worden deze mondelinge vragen schriftelijk ingediend, met de toezegging dat ze spoedig beantwoord zullen worden.
De provincie Gelderland heeft een onderzoek laten doen naar de gevolgen van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen bij de bollenteelt, voor gevoelige natuur in Natura 2000-gebieden. De conclusie was dat in verband met het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen, voor bollenteelt bij natte landnatuur een vergunning aangevraagd moet worden. De ministeries van Economische Zaken en Infrastructuur en Milieu waren echter van mening dat dat niet het geval was, omdat het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) de middelen had toegelaten.
In februari zou er overleg plaatsvinden over het onderwerp tussen het Ministerie van Economische Zaken, Alterra, LTO en Ctgb.
Inmiddels is begin deze maand bekend geworden, uit een gezamenlijk rapport van de Europese Academies van Wetenschappen in de lidstaten van de EU, dat neonicotinoïden zoals imidacloprid waarschijnlijk nog veel schadelijker zijn voor de natuur dan werd gedacht, omdat het ook in zeer lage concentraties al ernstige gevolgen heeft, en lang in de natuur aanwezig blijft. Onder andere wilde bijen, zweefvliegen, vlinders, loopkevers en akkervogels zijn de laatste jaren zeer sterk in soortenrijkdom achteruit gegaan.
- Is er al overleg geweest over dit onderwerp met EZ, Alterra, LTO en Ctgb, en wat was de uitkomst ?
- Is al gecommuniceerd dat voor bollenteelt bij natte natuur een vergunning nodig is ?
- Kent u het rapport, en bent u zich bewust van de ernst van de situatie, en wat gaat u met de bevindingen doen ?
Luuk van der Veer
Lid Provinciale Staten van Gelderland
Partij voor de Dieren.
-> De vragen zijn hier als PDF te vinden
Indiendatum:
apr. 2015
Antwoorddatum: 29 apr. 2015
Vraag 1 :
Is er al overleg geweest over dit onderwerp met EZ, Alterra, LTO en Ctgb, en wat was de uitkomst?
Antwoord:
Dit overleg heeft 23 april plaats gevonden. Het ministerie van EZ was hierbij niet aanwezig. Het Ministerie heeft aangegeven dat het standpunt van GS niet afwijkt van de beantwoording aan de tweede kamer in deze zaak. Het Ministerie gaat in principe uit van voldoende veiligstelling van natuur wanneer toegepaste gewasbeschermingsmiddelen zijn toegelaten door de Ctgb. Het is de verantwoordelijkheid van de Provincie als bevoegd gezag om, indien er onzekerheden zijn over effecten op Natura2000, nadere voorwaarden te stellen. Ook in de beantwoording aan de tweede kamer heeft het Ministerie de verantwoordelijkheid van GS in deze benadrukt. Om de Provincie niet voor de voeten te lopen heeft het Ministerie afgezien van deelname aan dit overleg.
Uit het overleg kwamen vier punten naar voren:
- De problematiek gaat feitelijk niet alleen over bollenteelt maar om het effect van intensief middelengebruik. Dat komt ook bij andere teelten voor terwijl er ook biologische bollenteelt bestaat waar dat effect niet aan de orde is.
- Uit het onderzoek van Alterra kwam een verschil in risico naar voren ten opzichte van gangbare teelten. Of dit verschil ook tot significante effecten kan leiden is door Alterra niet onderzocht. Hiervoor is aanvullend onderzoek nodig. De focus ligt hierbij op een aantal onzekerheden die bij de toetsing door de Ctgb niet worden meegenomen. Zo’n onzekerheid is bijvoorbeeld het cumulatieve effect bij gebruik van meerdere middelen tegelijk.
- In geval van kans op significante effecten zou de werking van verbrede spuitvrije zones als alternatief voor een vergunningplicht kunnen worden onderzocht om de economische schade te beperken.
- Het economische belang van het gebruik van percelen in de nabijheid van Natura2000, voor teelten met intensief middelengebruik is onvoldoende in beeld.
Vraag 2 :
Is al gecommuniceerd dat voor bollenteelt bij natte natuur een vergunning nodig is?
Antwoord:
Nee, de contracten voor bollenteelt zijn voor 2015 al in 2014 gesloten. In overleg met de LTO is besloten om deze contracten ongemoeid te laten.
Vraag 3 :
Kent u het rapport, en bent u zich bewust van de ernst van de situatie, en wat gaat u met de bevindingen doen?
Antwoord:
Het rapport is ons bekend. Voor conclusies en eventuele maatregelen naar aanleiding van dit rapport willen wij ons eerst beraden. Wij streven er naar uw Staten nog voor de zomer te informeren over de beleidsmatige betekenis van het overleg. De bevindingen uit het genoemde rapport zullen daarbij worden meegenomen.
Gedeputeerde Staten van Gelderland
C.G.A. Cornielje - Commissaris van de Koning
drs. P.P.L. van Kalmthout - secretaris
-> De antwoorden zijn hier als PDF te vinden
Wij staan voor:
Interessant voor jou
Vragen over verrekening inkomsten nevenfuncties
Lees verderVragen over het afschieten van vossen
Lees verder