Schrif­te­lijke Vragen Dag van het Kraan­water: Kwaliteit opper­vlak­te­water


Indiendatum: 27 sep. 2023

Geacht college,

Vandaag, op de dag van het kraanwater, vragen veel Provinciale Staten- en Waterschapsfracties van de Partij voor de Dieren aandacht voor een immens probleem: de kwaliteit van het oppervlaktewater in Nederland, bron van drink- en zwemwater voor mens en dier. Nederland bungelt in Europa onderaan waar het gaat om het behalen van de doelen van de Kaderrichtlijn Water. Wij stellen deze vragen onder andere naar aanleiding van de uitzending van Focus, ‘Drinkwater onder druk’, waarin dit probleem glashelder uiteen wordt gezet.[1]

Wij vervuilen ons oppervlaktewater zelf, met meststoffen, restanten van bestrijdingsmiddelen, nieuwe stoffen zoals PFAS en microplastics en stoffen die vrijkomen bij de productie en het gebruik van geneesmiddelen en cosmetica. Een nog grotere uitdaging vormen de nieuwe stoffen waar nog geen analysemateriaal voor is en transformatieve stoffen die als zij in contact met andere stoffen komen giftig kunnen worden. In tijden van droogte verslechtert de kwaliteit van het water verder, doordat het percentage vervuiling toeneemt. En vergeet niet, mensen drinken gezuiverd drinkwater; dieren leven in dit vervuilde water.

Provincies en waterschappen staan veelal toe dat deze lozingen op het oppervlaktewater worden gedaan, omdat ze binnen bepaalde grenzen vallen en veilig genoeg zijn bevonden. Daarnaast zijn van nieuwe stoffen de effecten veelal nog onbekend en zijn er nog geen normen voor. De Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur (Rli) constateert dat provincies, waterschappen en gemeenten nog nauwelijks invulling geven aan hun wettelijke zorgplicht voor de bescherming van drinkwaterbronnen.[2]

In de periode mei 2019 t/m augustus 2021 heeft de Omgevingsdienst Regio Nijmegen (ODRN) in opdracht van de provincie 226 bedrijven geïnventariseerd. Ruim de helft daarvan, 129, stoten (potentieel) zeer zorgwekkende stoffen ((p)ZZS) uit, deels ook op oppervlaktewater.[3] Over uitstoot naar oppervlaktewater zijn echter Rijkswaterstaat of het Waterschap bevoegd gezag.

De Partij voor de Dieren staat voor bronaanpak: gebruik van giftige middelen tegengaan en in ieder geval lozing op het water voorkomen. Zoals ook blijkt uit vragen van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat op de kabinetsreactie op het Rli-advies en de nadere invulling van het KRW-impulsprogramma[4] ontbreekt op dit moment het totaaloverzicht van het aantal lozingen op oppervlaktewater, van welke stoffen en waar.

De Partij voor de Dieren zet haar bijna landelijke dekking in Provincies en Waterschappen in om een overzicht van het geheel aan lozingen op het oppervlaktewater boven tafel te krijgen, evenals visie en voorbereiding op toetsingsprocedures.

Vragen in onderstaand overzicht die zijn voorzien van een nummerverwijzing aan het einde van de zin, zijn overgenomen uit de vragen van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat[5] over de kabinetsreactie op het Rli-advies over de KRW en de nadere invulling van de KRW-impulsprogramma.

Toetsing en handhavingsbeleid vergunningen voor lozing op oppervlaktewater

  1. In welke gevallen dient een aanvraag voor vergunning op het oppervlaktewater ingediend te worden bij een waterschap en in welke gevallen bij een provincie?

    Antwoord
    Vergunningen voor lozingen (rechtstreeks) op het oppervlaktewater dienen in alle gevallen aangevraagd te worden bij de waterbeheerders, zij zijn bevoegd gezag. Voor de regionale wateren zijn dat de waterschappen. Voor de Rijkswateren, dat wil zeggen de grote rivieren, kanalen en meren, is dat Rijkswaterstaat, namens de minister van Infrastructuur en Waterstaat.

  2. Hoe delen waterschappen en provincies informatie over verleende vergunningen voor lozing op oppervlaktewater met elkaar?

    Antwoord
    De waterschappen zijn bevoegd gezag voor het verlenen van vergunningen voor lozen op oppervlaktewater. De waterschappen geven de provincie geen overzicht van verleende vergunningen. Aanvragen voor een omgevingsvergunning in het kader van de Wabo (Wet algemene bepalingen omgevingsrecht) door de grotere en zwaardere industriële bedrijven in Gelderland worden getoetst door de omgevingsdiensten in opdracht van de provincie. Deze omgevingsvergunning behelst dus niet het lozen op oppervlaktewater. Maar als er naast activiteiten in het kader van de Wabo sprake is van een lozing op oppervlaktewater, dan wordt er door de omgevingsdienst wel afstemming gezocht met de betreffende waterbeheerder vanwege de lozingsvergunning.

  3. Zijn alle vereisten van de KRW reeds verwerkt in ons provinciale beleid? (staat in relatie tot vraag 32)

    Antwoord
    De provincie heeft geen beleid voor het (rechtstreeks) lozen op oppervlaktewater, of voor het verlenen van de daarmee verband houdende vergunningen. Dit ligt bij de waterschappen.

  4. Op welke nationale wetgeving toetst u?

    Antwoord
    Niet van toepassing. De provincie verleent geen vergunningen voor het lozen op oppervlaktewater.

  5. Bij het in werking treden van de Omgevingswet worden sommige vergunningen voor het lozen van chemische stoffen gedecentraliseerd naar de waterschapsverordening. Bent u hierop voorbereid?

    Antwoord
    Niet van toepassing. De provincie verleent geen vergunningen voor het lozen op oppervlaktewater.

  6. Welk beleid heeft u vastgesteld over vergunningverlening aangaande ZZS - stoffen die zowel toxisch zijn als slecht afbreken - en het meten hiervan?

    Antwoord
    Niet van toepassing. De provincie verleent geen vergunningen voor het lozen op oppervlaktewater.

  7. Bedrijven zijn zelf verantwoordelijk voor het bijhouden van de (p)ZZS die zij hebben en emitteren; op welke wijze is geborgd dat dit zorgvuldig gebeurt?

    Antwoord
    Niet van toepassing. De provincie verleent geen vergunningen voor het lozen op oppervlaktewater.

  8. Hoe ziet de handhaving van lozing zonder vergunning of melding eruit? (vraag 22)

    Antwoord
    Niet van toepassing. Ook bij deze lozingen zijn de waterbeheerders bevoegd gezag.

  9. Wordt er bij het handhaven ook gekeken naar of boetes passend zijn bij de omzet van de beboete bedrijven? (staat in relatie tot vraag 24)

    Antwoord
    Niet van toepassing. Ook hiervoor zijn de waterbeheerders bevoegd gezag.


    Afgegeven vergunningen
  10. Hoeveel vergunningen voor lozing op het oppervlaktewater zijn de afgelopen 5 jaar door u afgegeven?

    Antwoord
    Niet van toepassing, wij zijn geen bevoegd gezag voor deze vergunningen.

  11. Hoeveel van deze vergunningen bevatten ZZS? Welke dossiernummers betreft het?

    Antwoord
    Niet van toepassing, wij zijn geen bevoegd gezag voor deze vergunningen.

  12. Op welke locaties van effluentlozingen - lozingen van het gezuiverde afvalwater dat de rioolwaterzuiveringsinstallatie verlaat – en wanneer werden ZZS gemeten? Welke dossiernummers betreft het?

    Antwoord
    De provincie is geen bevoegd gezag voor de lozingen van effluent. Dat zijn de waterbeheerders.

  13. Hoeveel vergunningen zijn in de afgelopen 5 jaar afgegeven waarbij de risicogrenzen voor perfluoralkyl-stoffen (PFAS) in het oppervlaktewater[6] zijn overschreden, wanneer de risicogrenzen met terugwerkende kracht worden toegepast? Welke dossiernummers betreft het?

    Antwoord
    Niet van toepassing. De provincie verleent geen vergunningen voor het lozen op oppervlaktewater.
  14. In welke omvang werd boven de risicogrenzen voor PFAS geloosd?

    Antwoord
    Niet van toepassing, zie het antwoord op vraag 13.

  15. Hoeveel van deze vergunningen waarbij de risicogrenzen voor PFAS werden overschreden zijn afgegeven voor lozing binnen 10 kilometer van een drinkwaterwingebied? Welke dossiernummers betreft het?

    Antwoord
    Niet van toepassing, zie het antwoord op vraag 13.

  16. Hoeveel vergunningen zijn in de afgelopen 5 jaar afgegeven waarbij de wettelijke eisen aan drinkwater, zoals vastgelegd in het Drinkwaterbesluit[7], werden overschreden? Welke dossiernummers betreft het?

    Antwoord
    Niet van toepassing. De provincie verleent geen vergunningen voor het lozen op oppervlaktewater.

  17. In welke omvang werd boven de drinkwaternorm geloosd?

    Antwoord
    Niet van toepassing, zie het antwoord op vraag 16.

  18. Hoeveel van deze vergunningen waarbij de drinkwaternorm werd overschreden zijn afgegeven voor lozing binnen 10 kilometer van een drinkwaterwingebied? Welke dossiernummers betreft het?

    Antwoord
    Niet van toepassing, zie het antwoord op vraag 16

  19. Zijn alle afgegeven lozingsvergunningen opgenomen in een door het Rijk doorzoekbare database?

    Antwoord
    Niet van toepassing, zie het antwoord op vraag 16.


    Zicht op meststoffen
  20. In welke omvang en variatie komen binnen provincie Gelderland meststoffen in het oppervlaktewater terecht? (onderdeel van vraag 25)

    Antwoord
    De precieze omvang van de meststoffen die in het oppervlaktewater terechtkomen kunnen wij niet per oppervlaktewaterlichaam aangeven. Onderstaande rapporten geven wel een indicatie:

    1. Regionaal Waterprogramma Gelderland: in bijlage 2 is per oppervlaktewaterlichaam de norm en beoordeling van de toestand opgenomen van de meststoffen stikstof en fosfor (abusievelijk “fosfaat” genoemd). De tabel toont de concentraties van stikstof en fosfor per oppervlaktewater (op basis van metingen; in mg/l). Zie: bijlage_2_-_doelen_tabel_oppervlaktewateren.4ec84599fa22.pdf (foleon.com)
    2. Landbouw en de KRW-opgave voor nutriënten in regionale wateren (rapportnr. 2749): in dit rapport uit 2016 heeft Wageningen Environmental Research een bronnenanalyse uitgevoerd, per waterschap. Zie https://edepot.wur.nl/392093. In deze studie zijn per waterschap voor stikstof en fosfor de bronnen in het beheergebied en verhoudingen tussen bronnen vastgesteld (bijlage 3 en 4). Op dit moment wordt deze studie geactualiseerd waarbij de resultaten in de loop van 2024 verwacht worden. De resultaten komen dan meer gedetailleerd beschikbaar.
    Wat betreft de variatie: onder meststoffen (nutriënten) verstaan we stikstofhoudende componenten zoals nitraat, nitriet, ammonium en organisch gebonden stikstof (samen “totaal stikstof”), zowel als fosforhoudende componenten: fosfaat en organisch gebonden fosfor (samen totaal fosfor).


  21. Hoe beoordeelt u de schadelijkheid hiervan in verhouding tot bijvoorbeeld lozingen van fosfaatrijke stoffen door industriële bedrijven? (vraag 25)

    Antwoord
    Wij gaan ervan uit dat er geen groot verschil in schadelijkheid is tussen fosfaat uit dierlijke mest of kunstmest en fosfaat uit industriële lozingen. Belangrijk is dat de optelsom van fosforhoudende stoffen (totaal fosfor) in de oppervlaktewaterlichamen onder de norm blijft, of tenminste zodanig is dat de biologische doelen in deze wateren worden gehaald. Bij een teveel aan meststoffen in het water komt het halen van de biologische doelen in het gedrang. Fosfaten uit industriële lozingen spelen hierbij een relatief kleine rol, omdat de industrie in omvang een relatief kleine bron voor nutriënten is, naast het buitenland, de rioolwaterzuiveringen en de landbouw.

  22. Hoeveel procent van de veestapel zou verminderd moeten worden om het oppervlaktewater binnen de normen te brengen? (vraag 35)

    Antwoord
    Om het oppervlaktewater binnen de normen te brengen hoeft er niet per se minder vee te zijn. Wel moeten in delen van Gelderland de emissies van meststoffen naar het oppervlaktewater worden gereduceerd. Als de veestapel niet wordt teruggedrongen, dan moet gezocht worden naar andere oplossingen, zoals het telen van gewassen die meer meststoffen opnemen en het zoeken naar een andere bestemming of toepassing voor een deel van de mest.


    Visie
  23. Bent u het eens met de opmerking van de Rli dat alles op alles gezet moet worden om de KRW-doelen in 2027 te halen, mede omdat het weinig kansrijk is voor Nederland om een beroep te doen op de uitzonderingsbepalingen die de KRW kent in gevallen waar maatregelen wel zijn genomen, maar het doel in 2027 nog niet is bereikt? Waarom wel of waarom niet? (vraag 42)

    Antwoord
    Wij zijn het met de Rli eens dat alles op alles gezet moet worden om de KRW-doelen in 2027 te halen. Zorgen voor voldoende en schoon water doen we vooral voor onszelf, voor ons drinkwater, voor onze bedrijven, voor onze natuur, om veilig te kunnen recreëren enzovoorts. Maar we doen het ook omdat we, naast eigen beleid, een aantal wettelijke taken hebben. Daarom proberen we in de integrale gebiedsprocessen van het programma Vitaal Landelijk Gebied Gelderland extra aandacht te besteden aan waterkwaliteit. Mogelijk kunnen we op die manier een stap verder komen dat tot nu toe mogelijk was. En we werken ook mee aan de landelijke tussenevaluatie voor de KRW. In de loop van 2024 wordt in dat verband nagegaan of alle overheden erin slagen om hun KRWmaatregelprogramma’s daadwerkelijk uit te voeren. En of er wellicht nog meer maatregelen nodig zijn. Daarbij zullen de (beperkte) uitzonderingsmogelijkheden worden betrokken, die de Europese en Nederlandse wet- en regelgeving, waaronder de KRW, bieden. NB: de toepassing van de uitzonderingen voor de regionale oppervlaktewaterlichamen is een verantwoordelijkheid van de provincies.

  24. Hoe gaat u voldoende fysieke ruimte voor drinkwaterwinning realiseren, door onder andere in de ruimtelijke ordening beter rekening te houden met de zorg voor voldoende drinkwaterbronnen van goede kwaliteit die ook bruikbaar zijn, waar de Rli voor pleit? (vraag 36)

    Antwoord
    Op 5 juli 2022 hebben Provinciale Staten besloten tot het aanwijzen van elf drinkwaterreserveringsgebieden in Gelderland. Zie het Actualisatieplan 9 Omgevingsverordening Aanvullende Strategische Voorraden (ASV) voor de drinkwatervoorziening (PS2022-352). We beschermen het grondwater in deze gebieden met regels in de provinciale Omgevingsverordening, zodat het geschikt blijft voor toekomstige drinkwaterwinning.

  25. Bent u het eens met onze visie dat het voorzorgbeginsel altijd in acht genomen zou moeten worden?

    Antwoord
    Ja, naar onze mening zou het voorzorgbeginsel altijd in acht genomen moeten worden. Dat wil overigens niet zeggen dat wij alle ontwikkelingen moeten tegenhouden, waarvan het effect op gezondheid of milieu niet helemaal vooraf bekend is. Van een provinciebestuur wordt in zulke gevallen gevraagd om een afweging te maken van de verschillende belangen.


[1] https://ntr.nl/Focus/287/detail/Drinkwater-onder-druk/VPWON_1344845

[2] https://www.rli.nl/archief/adviezen-in-beeld/goed-water-goed-geregeld.html

[3] https://www.odregionijmegen.nl/wp-content/uploads/sites/6/2023/03/Bijlage_Rapportage_inventarisatie_zeer_zorgwekkende_stoffen_Gelderland__PS2023-84_-5.pdf

[4] https://www.tweedekamer.nl/debat_en_vergadering/commissievergaderingen/details?id=2023A05446

[5] https://www.tweedekamer.nl/debat_en_vergadering/commissievergaderingen/details?id=2023A05446

[6] https://www.rivm.nl/publicaties/risicogrenzen-voor-pfas-in-oppervlaktewater-doorvertaling-van-gezondheidskundige

[7] https://wetten.overheid.nl/BWBR0030111/2023-06-24

Indiendatum: 27 sep. 2023
Antwoorddatum: 12 dec. 2023

Geacht college,

Vandaag, op de dag van het kraanwater, vragen veel Provinciale Staten- en Waterschapsfracties van de Partij voor de Dieren aandacht voor een immens probleem: de kwaliteit van het oppervlaktewater in Nederland, bron van drink- en zwemwater voor mens en dier. Nederland bungelt in Europa onderaan waar het gaat om het behalen van de doelen van de Kaderrichtlijn Water. Wij stellen deze vragen onder andere naar aanleiding van de uitzending van Focus, ‘Drinkwater onder druk’, waarin dit probleem glashelder uiteen wordt gezet.[1]

Wij vervuilen ons oppervlaktewater zelf, met meststoffen, restanten van bestrijdingsmiddelen, nieuwe stoffen zoals PFAS en microplastics en stoffen die vrijkomen bij de productie en het gebruik van geneesmiddelen en cosmetica. Een nog grotere uitdaging vormen de nieuwe stoffen waar nog geen analysemateriaal voor is en transformatieve stoffen die als zij in contact met andere stoffen komen giftig kunnen worden. In tijden van droogte verslechtert de kwaliteit van het water verder, doordat het percentage vervuiling toeneemt. En vergeet niet, mensen drinken gezuiverd drinkwater; dieren leven in dit vervuilde water.

Provincies en waterschappen staan veelal toe dat deze lozingen op het oppervlaktewater worden gedaan, omdat ze binnen bepaalde grenzen vallen en veilig genoeg zijn bevonden. Daarnaast zijn van nieuwe stoffen de effecten veelal nog onbekend en zijn er nog geen normen voor. De Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur (Rli) constateert dat provincies, waterschappen en gemeenten nog nauwelijks invulling geven aan hun wettelijke zorgplicht voor de bescherming van drinkwaterbronnen.[2]

In de periode mei 2019 t/m augustus 2021 heeft de Omgevingsdienst Regio Nijmegen (ODRN) in opdracht van de provincie 226 bedrijven geïnventariseerd. Ruim de helft daarvan, 129, stoten (potentieel) zeer zorgwekkende stoffen ((p)ZZS) uit, deels ook op oppervlaktewater.[3] Over uitstoot naar oppervlaktewater zijn echter Rijkswaterstaat of het Waterschap bevoegd gezag.

De Partij voor de Dieren staat voor bronaanpak: gebruik van giftige middelen tegengaan en in ieder geval lozing op het water voorkomen. Zoals ook blijkt uit vragen van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat op de kabinetsreactie op het Rli-advies en de nadere invulling van het KRW-impulsprogramma[4] ontbreekt op dit moment het totaaloverzicht van het aantal lozingen op oppervlaktewater, van welke stoffen en waar.

De Partij voor de Dieren zet haar bijna landelijke dekking in Provincies en Waterschappen in om een overzicht van het geheel aan lozingen op het oppervlaktewater boven tafel te krijgen, evenals visie en voorbereiding op toetsingsprocedures.

Vragen in onderstaand overzicht die zijn voorzien van een nummerverwijzing aan het einde van de zin, zijn overgenomen uit de vragen van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat[5] over de kabinetsreactie op het Rli-advies over de KRW en de nadere invulling van de KRW-impulsprogramma.

Toetsing en handhavingsbeleid vergunningen voor lozing op oppervlaktewater

  1. In welke gevallen dient een aanvraag voor vergunning op het oppervlaktewater ingediend te worden bij een waterschap en in welke gevallen bij een provincie?

    Antwoord
    Vergunningen voor lozingen (rechtstreeks) op het oppervlaktewater dienen in alle gevallen aangevraagd te worden bij de waterbeheerders, zij zijn bevoegd gezag. Voor de regionale wateren zijn dat de waterschappen. Voor de Rijkswateren, dat wil zeggen de grote rivieren, kanalen en meren, is dat Rijkswaterstaat, namens de minister van Infrastructuur en Waterstaat.

  2. Hoe delen waterschappen en provincies informatie over verleende vergunningen voor lozing op oppervlaktewater met elkaar?

    Antwoord
    De waterschappen zijn bevoegd gezag voor het verlenen van vergunningen voor lozen op oppervlaktewater. De waterschappen geven de provincie geen overzicht van verleende vergunningen. Aanvragen voor een omgevingsvergunning in het kader van de Wabo (Wet algemene bepalingen omgevingsrecht) door de grotere en zwaardere industriële bedrijven in Gelderland worden getoetst door de omgevingsdiensten in opdracht van de provincie. Deze omgevingsvergunning behelst dus niet het lozen op oppervlaktewater. Maar als er naast activiteiten in het kader van de Wabo sprake is van een lozing op oppervlaktewater, dan wordt er door de omgevingsdienst wel afstemming gezocht met de betreffende waterbeheerder vanwege de lozingsvergunning.

  3. Zijn alle vereisten van de KRW reeds verwerkt in ons provinciale beleid? (staat in relatie tot vraag 32)

    Antwoord
    De provincie heeft geen beleid voor het (rechtstreeks) lozen op oppervlaktewater, of voor het verlenen van de daarmee verband houdende vergunningen. Dit ligt bij de waterschappen.

  4. Op welke nationale wetgeving toetst u?

    Antwoord
    Niet van toepassing. De provincie verleent geen vergunningen voor het lozen op oppervlaktewater.

  5. Bij het in werking treden van de Omgevingswet worden sommige vergunningen voor het lozen van chemische stoffen gedecentraliseerd naar de waterschapsverordening. Bent u hierop voorbereid?

    Antwoord
    Niet van toepassing. De provincie verleent geen vergunningen voor het lozen op oppervlaktewater.

  6. Welk beleid heeft u vastgesteld over vergunningverlening aangaande ZZS - stoffen die zowel toxisch zijn als slecht afbreken - en het meten hiervan?

    Antwoord
    Niet van toepassing. De provincie verleent geen vergunningen voor het lozen op oppervlaktewater.

  7. Bedrijven zijn zelf verantwoordelijk voor het bijhouden van de (p)ZZS die zij hebben en emitteren; op welke wijze is geborgd dat dit zorgvuldig gebeurt?

    Antwoord
    Niet van toepassing. De provincie verleent geen vergunningen voor het lozen op oppervlaktewater.

  8. Hoe ziet de handhaving van lozing zonder vergunning of melding eruit? (vraag 22)

    Antwoord
    Niet van toepassing. Ook bij deze lozingen zijn de waterbeheerders bevoegd gezag.

  9. Wordt er bij het handhaven ook gekeken naar of boetes passend zijn bij de omzet van de beboete bedrijven? (staat in relatie tot vraag 24)

    Antwoord
    Niet van toepassing. Ook hiervoor zijn de waterbeheerders bevoegd gezag.


    Afgegeven vergunningen
  10. Hoeveel vergunningen voor lozing op het oppervlaktewater zijn de afgelopen 5 jaar door u afgegeven?

    Antwoord
    Niet van toepassing, wij zijn geen bevoegd gezag voor deze vergunningen.

  11. Hoeveel van deze vergunningen bevatten ZZS? Welke dossiernummers betreft het?

    Antwoord
    Niet van toepassing, wij zijn geen bevoegd gezag voor deze vergunningen.

  12. Op welke locaties van effluentlozingen - lozingen van het gezuiverde afvalwater dat de rioolwaterzuiveringsinstallatie verlaat – en wanneer werden ZZS gemeten? Welke dossiernummers betreft het?

    Antwoord
    De provincie is geen bevoegd gezag voor de lozingen van effluent. Dat zijn de waterbeheerders.

  13. Hoeveel vergunningen zijn in de afgelopen 5 jaar afgegeven waarbij de risicogrenzen voor perfluoralkyl-stoffen (PFAS) in het oppervlaktewater[6] zijn overschreden, wanneer de risicogrenzen met terugwerkende kracht worden toegepast? Welke dossiernummers betreft het?

    Antwoord
    Niet van toepassing. De provincie verleent geen vergunningen voor het lozen op oppervlaktewater.
  14. In welke omvang werd boven de risicogrenzen voor PFAS geloosd?

    Antwoord
    Niet van toepassing, zie het antwoord op vraag 13.

  15. Hoeveel van deze vergunningen waarbij de risicogrenzen voor PFAS werden overschreden zijn afgegeven voor lozing binnen 10 kilometer van een drinkwaterwingebied? Welke dossiernummers betreft het?

    Antwoord
    Niet van toepassing, zie het antwoord op vraag 13.

  16. Hoeveel vergunningen zijn in de afgelopen 5 jaar afgegeven waarbij de wettelijke eisen aan drinkwater, zoals vastgelegd in het Drinkwaterbesluit[7], werden overschreden? Welke dossiernummers betreft het?

    Antwoord
    Niet van toepassing. De provincie verleent geen vergunningen voor het lozen op oppervlaktewater.

  17. In welke omvang werd boven de drinkwaternorm geloosd?

    Antwoord
    Niet van toepassing, zie het antwoord op vraag 16.

  18. Hoeveel van deze vergunningen waarbij de drinkwaternorm werd overschreden zijn afgegeven voor lozing binnen 10 kilometer van een drinkwaterwingebied? Welke dossiernummers betreft het?

    Antwoord
    Niet van toepassing, zie het antwoord op vraag 16

  19. Zijn alle afgegeven lozingsvergunningen opgenomen in een door het Rijk doorzoekbare database?

    Antwoord
    Niet van toepassing, zie het antwoord op vraag 16.


    Zicht op meststoffen
  20. In welke omvang en variatie komen binnen provincie Gelderland meststoffen in het oppervlaktewater terecht? (onderdeel van vraag 25)

    Antwoord
    De precieze omvang van de meststoffen die in het oppervlaktewater terechtkomen kunnen wij niet per oppervlaktewaterlichaam aangeven. Onderstaande rapporten geven wel een indicatie:

    1. Regionaal Waterprogramma Gelderland: in bijlage 2 is per oppervlaktewaterlichaam de norm en beoordeling van de toestand opgenomen van de meststoffen stikstof en fosfor (abusievelijk “fosfaat” genoemd). De tabel toont de concentraties van stikstof en fosfor per oppervlaktewater (op basis van metingen; in mg/l). Zie: bijlage_2_-_doelen_tabel_oppervlaktewateren.4ec84599fa22.pdf (foleon.com)
    2. Landbouw en de KRW-opgave voor nutriënten in regionale wateren (rapportnr. 2749): in dit rapport uit 2016 heeft Wageningen Environmental Research een bronnenanalyse uitgevoerd, per waterschap. Zie https://edepot.wur.nl/392093. In deze studie zijn per waterschap voor stikstof en fosfor de bronnen in het beheergebied en verhoudingen tussen bronnen vastgesteld (bijlage 3 en 4). Op dit moment wordt deze studie geactualiseerd waarbij de resultaten in de loop van 2024 verwacht worden. De resultaten komen dan meer gedetailleerd beschikbaar.
    Wat betreft de variatie: onder meststoffen (nutriënten) verstaan we stikstofhoudende componenten zoals nitraat, nitriet, ammonium en organisch gebonden stikstof (samen “totaal stikstof”), zowel als fosforhoudende componenten: fosfaat en organisch gebonden fosfor (samen totaal fosfor).


  21. Hoe beoordeelt u de schadelijkheid hiervan in verhouding tot bijvoorbeeld lozingen van fosfaatrijke stoffen door industriële bedrijven? (vraag 25)

    Antwoord
    Wij gaan ervan uit dat er geen groot verschil in schadelijkheid is tussen fosfaat uit dierlijke mest of kunstmest en fosfaat uit industriële lozingen. Belangrijk is dat de optelsom van fosforhoudende stoffen (totaal fosfor) in de oppervlaktewaterlichamen onder de norm blijft, of tenminste zodanig is dat de biologische doelen in deze wateren worden gehaald. Bij een teveel aan meststoffen in het water komt het halen van de biologische doelen in het gedrang. Fosfaten uit industriële lozingen spelen hierbij een relatief kleine rol, omdat de industrie in omvang een relatief kleine bron voor nutriënten is, naast het buitenland, de rioolwaterzuiveringen en de landbouw.

  22. Hoeveel procent van de veestapel zou verminderd moeten worden om het oppervlaktewater binnen de normen te brengen? (vraag 35)

    Antwoord
    Om het oppervlaktewater binnen de normen te brengen hoeft er niet per se minder vee te zijn. Wel moeten in delen van Gelderland de emissies van meststoffen naar het oppervlaktewater worden gereduceerd. Als de veestapel niet wordt teruggedrongen, dan moet gezocht worden naar andere oplossingen, zoals het telen van gewassen die meer meststoffen opnemen en het zoeken naar een andere bestemming of toepassing voor een deel van de mest.


    Visie
  23. Bent u het eens met de opmerking van de Rli dat alles op alles gezet moet worden om de KRW-doelen in 2027 te halen, mede omdat het weinig kansrijk is voor Nederland om een beroep te doen op de uitzonderingsbepalingen die de KRW kent in gevallen waar maatregelen wel zijn genomen, maar het doel in 2027 nog niet is bereikt? Waarom wel of waarom niet? (vraag 42)

    Antwoord
    Wij zijn het met de Rli eens dat alles op alles gezet moet worden om de KRW-doelen in 2027 te halen. Zorgen voor voldoende en schoon water doen we vooral voor onszelf, voor ons drinkwater, voor onze bedrijven, voor onze natuur, om veilig te kunnen recreëren enzovoorts. Maar we doen het ook omdat we, naast eigen beleid, een aantal wettelijke taken hebben. Daarom proberen we in de integrale gebiedsprocessen van het programma Vitaal Landelijk Gebied Gelderland extra aandacht te besteden aan waterkwaliteit. Mogelijk kunnen we op die manier een stap verder komen dat tot nu toe mogelijk was. En we werken ook mee aan de landelijke tussenevaluatie voor de KRW. In de loop van 2024 wordt in dat verband nagegaan of alle overheden erin slagen om hun KRWmaatregelprogramma’s daadwerkelijk uit te voeren. En of er wellicht nog meer maatregelen nodig zijn. Daarbij zullen de (beperkte) uitzonderingsmogelijkheden worden betrokken, die de Europese en Nederlandse wet- en regelgeving, waaronder de KRW, bieden. NB: de toepassing van de uitzonderingen voor de regionale oppervlaktewaterlichamen is een verantwoordelijkheid van de provincies.

  24. Hoe gaat u voldoende fysieke ruimte voor drinkwaterwinning realiseren, door onder andere in de ruimtelijke ordening beter rekening te houden met de zorg voor voldoende drinkwaterbronnen van goede kwaliteit die ook bruikbaar zijn, waar de Rli voor pleit? (vraag 36)

    Antwoord
    Op 5 juli 2022 hebben Provinciale Staten besloten tot het aanwijzen van elf drinkwaterreserveringsgebieden in Gelderland. Zie het Actualisatieplan 9 Omgevingsverordening Aanvullende Strategische Voorraden (ASV) voor de drinkwatervoorziening (PS2022-352). We beschermen het grondwater in deze gebieden met regels in de provinciale Omgevingsverordening, zodat het geschikt blijft voor toekomstige drinkwaterwinning.

  25. Bent u het eens met onze visie dat het voorzorgbeginsel altijd in acht genomen zou moeten worden?

    Antwoord
    Ja, naar onze mening zou het voorzorgbeginsel altijd in acht genomen moeten worden. Dat wil overigens niet zeggen dat wij alle ontwikkelingen moeten tegenhouden, waarvan het effect op gezondheid of milieu niet helemaal vooraf bekend is. Van een provinciebestuur wordt in zulke gevallen gevraagd om een afweging te maken van de verschillende belangen.

[1] https://ntr.nl/Focus/287/detail/Drinkwater-onder-druk/VPWON_1344845

[2] https://www.rli.nl/archief/adviezen-in-beeld/goed-water-goed-geregeld.html

[3] https://www.odregionijmegen.nl/wp-content/uploads/sites/6/2023/03/Bijlage_Rapportage_inventarisatie_zeer_zorgwekkende_stoffen_Gelderland__PS2023-84_-5.pdf

[4] https://www.tweedekamer.nl/debat_en_vergadering/commissievergaderingen/details?id=2023A05446

[5] https://www.tweedekamer.nl/debat_en_vergadering/commissievergaderingen/details?id=2023A05446

[6] https://www.rivm.nl/publicaties/risicogrenzen-voor-pfas-in-oppervlaktewater-doorvertaling-van-gezondheidskundige

[7] https://wetten.overheid.nl/BWBR0030111/2023-06-24