Tech­nische vragen Voor­keurs­volgorde zonne­pa­nelen

Indiendatum: 30 jan. 2024
Antwoorddatum: 14 feb. 2024

1. Trede 4 gaat over landbouw- én natuurgronden. Bij de toelichting op de uitzonderingen op trede 4, in de Statenbrief en het Ontwerpbesluit, wordt ‘natuurgronden’ echter niet genoemd: “Er zijn uitzonderingen mogelijk voor zonne-energie op landbouwgrond (trede 4)”. Zijn natuurgronden hier abusievelijk niet genoemd, of met een reden? Indien met een reden: welke reden?
   
   Antwoord: Abusievelijk niet genoemd
   
2. Tot de bestuursafspraken behoort ook expliciet: “Toch bepleiten partijen dat nog meer maatregelen getroffen moeten worden om het gebruik van de treden 1, 2 en 3 te bevorderen.” Wordt met het voorliggende besluit besloten dat provincie Gelderland méér maatregelen (dan die nu worden genomen) gaat treffen om het gebruik van de treden 1, 2 en 3 te bevorderen? Zo ja: welke extra maatregelen gaat de provincie nemen? Zo nee, hoe moet de betreffende bestuursafspraak dan geïnterpreteerd worden?
   
   Antwoord: Het voorliggende besluit, gaat alleen over het proces om de afspraken in de omgevingsverordening te borgen. In de kamerbrief wordt aangegeven dat het Rijk zich zal inzetten om het gebruik van treden 1, 2 en 3 te inspireren, faciliteren en stimuleren. De verdere vragen zijn politiek en niet technisch.
   
   In de Statenbrief staat, onder het kopje ‘Huidige omgevingsverordening’: “De bestaande regels voor natuur (Gelders Natuur Netwerk, GNN) zijn al zodanig beschermend dat er in de praktijk geen initiatief voor een ontwikkeling van een zonnepark zal ontstaan”.
3. 1. Betekent dit dan ook dat uitzonderingsregel c, op het níet gebruiken van natuurgronden voor zonne-energie (“als het een oplossing biedt voor netcongestie dan wel bijdraagt aan efficiënter gebruik van het elektriciteitsnetwerk”) niet van toepassing is op GNN? Zo ja: hoe is dat geborgd, of gaat dat blijken bij de aanstaande actualisatieronde van de omgevingsverordening?
      
      Voor ruimtelijke ontwikkelingen in GNN zijn regels opgenomen in de omgevingsverordening. Daaraan moet dus óók voldaan worden. De uitzonderingsgronden van nieuw beleid hebben niet tot gevolg dat bestaande instructieregels niet meer gelden.
      
      
   2. Waaruit blijkt dat dit in lijn is met de bestuursafspraken (waarin niets staat over een uitzondering voor GNN/NNN-gebieden)?
      
      De opmerking op GNN staat los van de kamerbrief zon op land en is ter verduidelijking bedoeld. De kamerbrief zon op land gaat alleen in op de voorkeursvolgorde en niet op specifieke gebieden.
      
   3. Wat betekent implementatie van de bestuursafspraken in onze omgevingsverordening voor mogelijkheden om, met gebruik van uitzonderingsregel c, een zonnepark te plaatsen in andere natuur en gebieden met natuurwaarden, waaronder Natura 2000, Groene ontwikkelingszones, ganzenrustgebieden, weidevogelgebieden, en natte landnatuur?
      
      Het voorstel is om de regels voor zonneparken aan te scherpen waardoor het lastiger wordt om zonneparken te realiseren. Ieder ruimtelijke ontwikkeling moet daarnaast ook aan alle andere regels uit onze verordening voldoen.