Vervroegde afschot van edel­herten


Indiendatum: jun. 2013

In de laatste Statenvergadering is gesproken over het vervroegde afschot van edelherten.

Op de avond voorafgaand aan de vergadering kwam er een notitie over het vervroegde afschot.

In de notitie schrijft u “Formeel is de provincie verantwoordelijk voor en aanspreekbaar op het beleid; de Faunabeheereenheid (FBE) is verantwoordelijk voor de wijze van uitvoering. Hieraan moeten zowel de provincie en de FBE, als de buitenwacht nog wennen.”

Ter informatie schrijf ik u vast dat onze fractie waar nodig contact zal opnemen met de FBE, maar dat we ook verwachten dat als Statenleden in hun controlerende rol om hun moverende redenen schriftelijke vragen over de uitvoering van het beleid stellen, ze daar via u een compleet en correct antwoord op zullen krijgen.


Vragen:

1. In de notitie schrijft u:

Het leefgebied Noordwest-Veluwe bestaat uit de bossen bij Putten en de landbouwenclave Uddel-Elspeet.

Maar WBE Noordwest-Veluwe (waar de doelstand 200 voor geldt) omvat toch bijvoorbeeld ook het bos ten zuiden van de A28 bij Hulshorst bij de aansluiting van het ecoduct ? (Het loopt in het zuiden zelfs door tot aan de A1.)


2. In de notitie schrijft u over een verbeterde telmethode. Toen wij u eerder verzochten om de telstanden:

Jaarlijks worden de globale telgegevens gerapporteerd, en het afschot. Wordt de consistentie tussen de gegevens gecontroleerd? Door een controle kan een indruk van juistheid van de telling worden verkregen. Graag ontvangen wij een tabel met alle telgegevens per telplaats, en een tabel met alle afschotgegevens per afschietplaats, over de laatste jaren, en indien beschikbaar een rapport met een consistentiecontrole van de gegevens.

antwoordde u:

Sinds de jaren tachtig worden de populaties van herten en wilde zwijnen volgens een, door het ministerie van LNV indertijd ontwikkeld protocol, geteld en uitgewerkt. Naast de vaste tellingen inventariseren beheerders jaarrond. Door per afgeschoten dier gegevens te verzamelen over o.a. de conditie leeftijd, geslacht en gewicht en deze gegevens te vergelijken met jaren met dezelfde leefomstandigheden, kan de zomerstand berekend worden. Deze gegevens worden verwerkt in de jaarlijks door GS goed te keuren werkplannen op wildbeheerniveau. Deze zijn beschikbaar. De door u gevraagde detailgegevens per telplaats/afschotlocatie zijn bij de provincie niet beschikbaar.

Hoe is het door het ministerie van LNV indertijd ontwikkelde protocol?


3. Wat zijn nu de aanpassingen in het telprotocol?


4. Graag ontvangen wij van of via u een tabel met de lokatie en de telgegevens per telplaats, van het gebied Noord West Veluwe, van de laatste keer dat de oude methode is gevolgd, en volgens de nieuwe methode.


5. De problemen met edelherten zouden volgens de media ook zijn ontstaan door te lage rasters rond de landbouwenclave. Het is ons nog steeds niet bekend wie de eigenaar is van deze rasters.

In de notitie over het Faunabeleid schrijft u:

"Tot op heden zijn er om verschillende redenen, door verschillende partijen rasters geplaatst om grote hoefdieren binnen of juist buiten te houden. Zo kennen wij rasters van terreineigenaren, rasters van wegbeheerders en rasters bij landbouwpercelen. Het is echter onvoldoende duidelijk wie verantwoordelijk is voor het plaatsen en onderhouden van deze rasters en welke criteria de provincie hanteert voor het financieren ervan. Wij willen een provinciaal rasterbeleid opstellen, dat duidelijkheid schept over wie verantwoordelijk is voor het plaatsen van rasters en welke criteria de provincie hanteert voor het financieren ervan."

In de “Statennotitie Wildaanrijdingen en Programma Ontsnippering EHS Gld” schrijft u nu:

Tot slot is in de kadernota Faunabeleid vastgelegd dat er in 2013 een pilot Rasterbeleid gaat worden uitgevoerd. Hiervoor is in dit programma eenmalig 500.000,- over de jaren 2013 en 2014 gereserveerd."

Wat wordt er in deze pilot gedaan?

Als u de verschillende terreineigenaren vraagt om u een opgave te doen van de rasters op hun terrein, wie de eigenaar is, en wie verantwoordelijk is voor het onderhoud, dan hoeft dat toch niet zo veel te kosten?


6. Waarom kunnen de verlaagde rasters rond de landbouwenclave niet weer verhoogd worden, nu er te veel schade aan gewassen zou zijn?


7. Tijdens de Statenvergadering heeft onze fractie aangegeven dat we vinden dat de 10%regeling niet voor vervroegd afschot bedoeld is. Vereniging Het Edelhert heeft hier nu ook een brief over aan de leden van de commissie LCJ gestuurd. Wat is uw reactie op deze brief?


Luuk van der Veer
Lid Provinciale Staten van Gelderland
Partij voor de Dieren


> Hier zijn de vragen als PDF te vinden

Indiendatum: jun. 2013
Antwoorddatum: 2 jul. 2013

Ingevolge het bepaalde in artikel 42 van het Reglement van Orde van Provinciale Staten doen wij u hieronder het antwoord van ons college op de vragen van het statenlid, de heer L. van der Veer toekomen.


Inleiding van de vragensteller
In de laatste Statenvergadering is gesproken over het vervroegde afschot van edelherten. Op de avond voorafgaand aan de vergadering kwam er een notitie over het vervroegde afschot.
In de notitie schrijft u “Formeel is de provincie verantwoordelijk voor en aanspreekbaar op het beleid; de Faunabeheereenheid (FBE) is verantwoordelijk voor de wijze van uitvoering. Hieraan moeten zowel de provincie en de FBE, als de buitenwacht nog wennen.
Ter informatie schrijf ik u vast dat onze fractie waar nodig contact zal opnemen met de FBE, maar dat we ook verwachten dat als Statenleden in hun controlerende rol om hun moverende redenen schriftelijke vragen over de uitvoering van het beleid stellen, ze daar via u een compleet en correct antwoord op zullen krijgen.


Vraag 1:
In de notitie schrijft u: “Het leefgebied Noordwest-Veluwe bestaat uit de bossen bij Putten en de landbouwenclave Uddel-Elspeet.
Maar WBE Noordwest-Veluwe (waar de doelstand 200 voor geldt) omvat toch bijvoorbeeld ook het bos ten zuiden van de A28 bij Hulshorst bij de aansluiting van het ecoduct? (Het loopt in het zuiden zelfs door tot aan de A1.)

Antwoord:
Het leefgebied Veluwe Noord West, waarvoor de stand wordt vastgesteld, omvat het gebied van de wbe’s Veluwe Noord West en deels De Vale Ouwe, zoals aangegeven op pagina 155 van het Faunabeheerplan Veluwe 2009-2014. Dit gebied loopt van Putten tot aan Kroondomein Het Loo en van de A1 tot aan Nunspeet. Het sluit ook aan op het ecoduct Hulshorst. Het totale gebied is ca. 20.000 ha groot. Het probleemgebied, waarvoor de FBE een plan van aanpak heeft opgesteld, met onder andere de mogelijkheid voor gericht afschot buiten de reguliere periode, betreft de agrarische enclave en de omliggende bossen die als daginstand worden benut door de dieren die op de landbouwgronden foerageren. Dit is op ruime afstand van het ecoduct Hulshorst.


Vraag 2:
In de notitie schrijft u over een verbeterde telmethode. Toen wij u eerder verzochten om de telstanden:

Jaarlijks worden de globale telgegevens gerapporteerd, en het afschot. Wordt de consistentie tussen de gegevens gecontroleerd? Door een controle kan een indruk van juistheid van de telling worden verkregen. Graag ontvangen wij een tabel met alle telgegevens per telplaats, en een tabel met alle afschotgegevens per afschietplaats, over de laatste jaren, en indien beschikbaar een rapport met een consistentiecontrole van de gegevens.

antwoordde u:

Sinds de jaren tachtig worden de populaties van herten en wilde zwijnen volgens een, door het ministerie van LNV indertijd ontwikkeld protocol, geteld en uitgewerkt. Naast de vaste tellingen inventariseren beheerders jaarrond. Door per afgeschoten dier gegevens te verzamelen over o.a. de conditie leeftijd, geslacht en gewicht en deze gegevens te vergelijken met jaren met dezelfde leefomstandigheden, kan de zomerstand berekend worden. Deze gegevens worden verwerkt in de jaarlijks door GS goed te keuren werkplannen op wildbeheerniveau. Deze zijn beschikbaar. De door u gevraagde detailgegevens per telplaats/afschotlocatie zijn bij de provincie niet beschikbaar.

Hoe is het door het ministerie van LNV indertijd ontwikkelde protocol?

Antwoord:
Het indertijd door het ministerie ontwikkelde protocol is door de jaren heen niet veranderd en door de Faunabeheereenheid Veluwe uitgewerkt in het door ons goedgekeurde faunabeheerplan Veluwe 2009-2014 (Hoofdstuk 3). Dit plan is in te zien op de site van de provincie Gelderland. Op grond hiervan worden in het voorjaar twee door de FBE gecoördineerde schemertellingen per leefgebied georganiseerd, bij voorkeur kort na elkaar en waarbij onder andere eisen worden gesteld aan deskundigheid en uniformiteit. De verzamelde gegevens worden vervolgens uitgewerkt. De tellingen worden jaarlijks geëvalueerd. De consistentie tussen de jaren wordt continu bewaakt door gegevens betreffende telling, aanwas en afschot te vergelijken. Daarnaast worden dichtheidsafhankelijke indicatoren bijgehouden als: landbouwschade, bos- en natuurbegrazing, aanrijdingen en afschotrealisatie. Er wordt gebruikgemaakt van specifieke gebiedsdeskundigheid.


Vraag 3:
Wat zijn nu de aanpassingen in het telprotocol?

Antwoord:
Naar aanleiding van signalen dat de tellingen geen goede weergave waren van de standen, is door de provincie ingezet op professionalisering van de FBE en is het telprotocol op twee punten gewijzigd. Allereerst hebben medewerkers van de provincie deelgenomen aan de tellingen. Verder zijn bij de voorjaarstelling 2012 voor het eerst ook nachttellingen uitgevoerd met de schijnwerper. De meeste vonden plaats in de periode 19 maart t/m 22 maart 2012, enkele in aansluiting op de gebruikelijke schemertelling in april.
Sinds deze aanpassingen zijn doorgevoerd, worden de uitkomsten van de tellingen door alle partijen beoordeeld als een betrouwbare schatting van de wildstand.


Vraag 4:
Graag ontvangen wij van of via u een tabel met de locatie en de telgegevens per telplaats, van het gebied Noord West Veluwe, van de laatste keer dat de oude methode is gevolgd, en volgens de nieuwe methode.

Antwoord:
De hertentellingen op de Veluwe vallen onder de verantwoordelijkheid van de FBE. De basisgegevens van de tellingen worden vastgelegd op telformulieren. Deze telformulieren worden geclusterd en verwerkt tot standen. Daarbij vindt een interpretatieslag plaats waarvoor specifieke kennis noodzakelijk is. Zo worden bijvoorbeeld dubbeltellingen gecorrigeerd. Zonder interpretatie geven de telformulieren geen juist beeld van de stand. Wij stellen voor bij het geplande bezoek van de Statencommissie LCJ aan de FBE op 9 oktober 2013 een toelichting te laten verzorgen op de telmethode en interpretatie. Daarbij zal volledig inzicht gegeven worden in deze materie.
Hierbij is een grafiek gevoegd, met de voorjaarstand (geteld) en de doelstand (afgesproken) van edelherten binnen het leefgebied, waaruit duidelijk blijkt dat de laatste jaren veel hogere aantallen dieren zijn geteld.


Vraag 5:
De problemen met edelherten zouden volgens de media ook zijn ontstaan door te lage rasters rond de landbouwenclave. Het is ons nog steeds niet bekend wie de eigenaar is van deze rasters.

In de notitie over het Faunabeleid schrijft u:

"Tot op heden zijn er om verschillende redenen, door verschillende partijen rasters geplaatst om grote hoefdieren binnen of juist buiten te houden. Zo kennen wij rasters van terreineigenaren, rasters van wegbeheerders en rasters bij landbouwpercelen. Het is echter onvoldoende duidelijk wie verantwoordelijk is voor het plaatsen en onderhouden van deze rasters en welke criteria de provincie hanteert voor het financieren ervan. Wij willen een provinciaal rasterbeleid opstellen, dat duidelijkheid schept over wie verantwoordelijk is voor het plaatsen van rasters en welke criteria de provincie hanteert voor het financieren ervan."

In de “Statennotitie Wildaanrijdingen en Programma Ontsnippering EHS Gld” schrijft u nu:

Tot slot is in de kadernota Faunabeleid vastgelegd dat er in 2013 een pilot Rasterbeleid gaat worden uitgevoerd. Hiervoor is in dit programma eenmalig €500.000,- over de jaren 2013 en 2014 gereserveerd."

Wat wordt er in deze pilot gedaan?
Als u de verschillende terreineigenaren vraagt om u een opgave te doen van de rasters op hun terrein, wie de eigenaar is, en wie verantwoordelijk is voor het onderhoud, dan hoeft dat toch niet zo veel te kosten?

Antwoord:
De pilot rasterbeleid is in de Kadernota Faunabeleid als volgt omschreven (pag. 43):

In dit project wordt een provinciaal rasterbeleid opgesteld met daaraan gekoppeld een uitvoeringsprogramma 2013-2016. Duidelijk moet worden in welke gevallen de provincie bereid is in de aanleg van rasters (mee) te financieren.
Het plaatsen van rasters ter voorkoming van aanrijdingen op provinciale wegen vanuit het aspect verkeersveiligheid is in dit budget niet meegenomen. De middelen voor het beperken van schade en overlast bij de landbouw worden voor de resterende Gedeputeerde Staten-periode vooralsnog geschat op 500.000 euro. Deze middelen kunnen worden gevonden in het budget dat in de Beleidsuitwerking Natuur is opgenomen voor ontsnippering. Dit project wordt door de
provincie getrokken”.

De gelden zijn dus niet bedoeld voor het opstellen van het rasterbeleid en een uitvoeringsprogramma, maar voor medefinanciering van rasters ter beperking van landbouwschade.


Vraag 6:
Waarom kunnen de verlaagde rasters rond de landbouwenclave niet weer verhoogd worden, nu er te veel schade aan gewassen zou zijn?

Antwoord:
Vanaf de jaren negentig is op de Veluwe gewerkt aan ontsnippering en ontrasteren. Doelen daarvan zijn vergroting van leefgebieden van dieren en het terugdringen van ontsierende en recreatie beperkende rasters.
De huidige basis voor ontheffingverlening is het Faunabeheerplan Veluwe 2009-2014. Daarin is uitgegaan van medegebruik door edelherten van landbouwgronden van de agrarische enclave. Om dit medegebruik op een aanvaardbaar niveau te houden, is in dit leefgebied een relatief lage stand overeengekomen.
Momenteel wordt gewerkt aan de faunapilots rasterbeleid en flexibel faunabeheer. Ook komt er een herziening van het Faunabeheerplan van de FBE (per 2014). Binnen deze projecten zal een nieuwe afweging worden gemaakt over de wijze waarop een goed evenwicht tussen de belangen in dit gebied bereikt kan worden.


Vraag 7:
Tijdens de Statenvergadering heeft onze fractie aangegeven dat we vinden dat de 10%regeling niet voor vervroegd afschot bedoeld is. Vereniging Het Edelhert heeft hier nu ook een brief over aan de leden van de commissie LCJ gestuurd7. Wat is uw reactie op deze brief?

Antwoord:
In de brief wordt de wettelijkheid van benutting van de10%-regeling betwist op grond van de landelijke ontwikkeling van hertenschade en met de suggestie om verkeersveiligheid te vergroten door verkeersmaatregelen.
Wij ondersteunen de keuze van de FBE om in deze situatie gebruik te maken van de 10%regeling, aanvullend op het populatiebeheer in de reguliere periode. Deze keuze is gebaseerd op de specifieke situatie ter plaatse, en niet op landelijke cijfers. In onze Statenbrief van 28 mei 2013 is de ontwikkeling van landbouwschade in het betreffende leefgebied gerapporteerd.
Bij de beperking van wildaanrijdingen worden alle maatregelen overwogen. Het populatiebeheer van edelherten is één aspect. Verkeersmaatregelen en inrichting van wegen en bermen worden ook actief toegepast. Zie het ontsnipperingsprogramma dat op 10 april 2013 aan uw Staten is aangeboden.


Gedeputeerde Staten van Gelderland
J. Markink - plv. Commissaris van de Koning
P.G.G. Hilhorst - plv. secretaris


> Hier zijn de antwoorden als PDF te vinden

Wij staan voor:

Interessant voor jou

Vervolgvragen over vuurwerkvergunningen

Lees verder

De omgevingsvisie en het schrappen van de stiltegebieden

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer