Vragen over onder­zoeken en neven­functies


Indiendatum: okt. 2014

Enkele vragen van juridische en procedurele aard.

In de Statenvergadering van 24-9 nam een Statenlid van de SGP het een van de fracties “uitermate kwalijk” dat zij een controlerende taak van Provinciale Staten zelfstandig uitvoerde, door een deel van het fractiebudget aan een onderzoek te besteden. Ook andere fracties laten soms een onderzoek doen. In dezelfde Statenvergadering kwam bijvoorbeeld ons onderzoek naar weidegang aan de orde. Het is belangrijk dat er snel duidelijkheid komt, of alleen Provinciale Staten een controlerende taak hebben of dat dat ook voor de fracties en de individuele Statenleden geldt, en of een fractie het fractiebudget voor een extern onderzoek mag gebruiken.

  1. In de “Handreiking profielschets voor fractie, statenlid en gedeputeerde in een dualistisch bestel” van het IPO staat bij de profielschets voor een fractie :


    Het fractieprofiel samengevat :
    1. De fractie vervult een actieve, agendabepalende en kaderstellende rol. De fractie beschouwt zichzelf als deel van de volksvertegenwoordiging en houdt rekening met de belangen van de eigen achterban.
    2. De fractie controleert het functioneren van gedeputeerde staten kritisch.
    3. De fractie werkt, waar mogelijk, op een interactieve wijze.
    4. De fractie besteedt intensief aandacht aan publieke verantwoording.
    5. De fractie evalueert haar eigen functioneren kritisch en regelmatig.
    6. De fractie bezit de benodigde relevante kennis.

    Dit wordt verderop nog verder uitgewerkt :

    “De fractie controleert het functioneren van gedeputeerde staten kritisch De fractie is in staat om zelfstandig, dat wil zeggen onafhankelijk van de leden van gedeputeerde staten, een standpunt in te nemen en dit duidelijk te verwoorden. De fractie schroomt niet om op basis van informatie en argumenten gedeputeerde staten kritisch te controleren. Zij gaat de discussie met gedeputeerde staten niet uit de weg, maar zoekt deze juist enthousiast op, in alle openheid van de statenvergaderingen. De fractie heeft een eigen gezicht en de collegefracties vergaderen daarom zonder gedeputeerde.

    en

    Gezien het accent dat komt te liggen op haar volksvertegenwoordigende en controlerende functie bepaalt de fractie haar behoefte aan ambtelijke en andere ondersteuning (bijvoorbeeld het inhuren van externe contra-expertise).”

    Is het toegestaan het fractiebudget te gebruiken voor het laten doen van een extern onderzoek ?
  2. Het is onze indruk dat er in deze collegeperiode meer contact is tussen de gedeputeerden en de fracties dan in de voorgaande periode. Ook tijdens de Statenvergadering zijn gedeputeerden regelmatig in het vak van de Statenleden te vinden, en omgekeerd. Een van de fractievoorzitters geeft aan dat er vaak wordt samengewerkt (6:36:05). Hoe vaak komt het ongeveer voor dat een gedeputeerde een fractievergadering bijwoont, en past dat nog bij bovenstaande aanbeveling dat een collegefractie zonder gedeputeerde hoort te vergaderen ?
  3. In de laatste vergadering kwam het ook voor (1:26:05) dat een Statenlid een motie indiende “met de werking van een amendement, want er viel geen tekst te amenderen, want het is een kaart.”. Met behulp van de griffie was er geprobeerd een amendement “na te bootsen” in een motie, waarin GS verzocht werd om na het PS besluit de kaart nog wat aan te passen voordat deze door toedoen van GS gepubliceerd zou worden. Enkele Statenleden betwijfelden of dat juridisch wel juist was. Onze fractie heeft de afgelopen jaren al enkele malen gevraagd om een procedure om kaarten in gevallen als deze op een juridisch juiste wijze te kunnen amenderen, of om een kaart ter besluitvorming voor te leggen, bij bijvoorbeeld een initiatiefvoorstel voor een voorbereidingsbesluit of inpassingsplan.

    Wat is de correcte procedure als een Statenlid tijdens de vergadering een amendement wil opstellen om de kaart bij een besluit te amenderen, of als een Statenlid een kaart ter besluitvorming voor wil leggen als onderdeel van een initiatiefvoorstel ?
  4. In de vergadering werd ook gesteld (2:59:24) dat GS een mandaat van PS nodig had om technische wijzigingen snel in de kaart te kunnen doorvoeren zonder dat er een “structuurvisiewijziging” van 1,5 jaar voor nodig zou zijn. Het is onze fractie nog niet duidelijk hoe wij GS het mandaat kunnen geven om snel iets te wijzigen als wij dat zelf niet zouden kunnen. Kunt u dit nog eens uitleggen ?
  5. Wat is (juridisch gezien) het verschil tussen de kaart bij de omgevingsvisie/structuurvisie, en die bij de verordening ?
  6. Als zo’n technische wijziging op de kaart gevolgen heeft voor belanghebbenden, hoe is dan de zienswijze-, klachten- of bezwarenprocedure ?
  7. Gedeputeerde Staten hebben inmiddels, zoals artikel 40b van de provinciewet dat vereist, hun neveninkomsten openbaar gemaakt door deze op het provinciehuis ter inzage te leggen. In de handreiking integriteit politieke ambtsdragers staat onder 2.9 “Het is wenselijk en gebruikelijk dat bij de openbaarmaking van de nevenfuncties en de inkomsten daaruit (zie paragraaf 2.8), tevens wordt aangegeven hoeveel tijd de nevenfuncties in beslag nemen.”. (De gemeente Winterswijk heeft daar een goed voorbeeld van.) Dit is nog niet gebeurd. Kunt u in antwoord op deze vragen nog aangeven hoeveel tijd de nevenfuncties in beslag nemen ?
  8. We zagen de bekendmaking van de terinzagelegging van de neveninkomsten niet op https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ zoals dat bij een bekendmaking meestal gebeurt. Zijn er verschillende procedures voor een bekendmaking, en waar is de terinzagelegging bekendgemaakt ?


Luuk van der Veer
Lid Provinciale Staten van Gelderland
Partij voor de Dieren.

-> Hier zijn de vragen als PDF te vinden

Indiendatum: okt. 2014
Antwoorddatum: 13 okt. 2014

Vraag 1:
In de "Handreiking profielschets voor fractie, statenlid en gedeputeerde in een dualistisch bestel" van het IPO staat bij de profielschets voor een fractie:

Het fractieprofiel samengevat:
1. De fractie vervult een actieve, agendabepalende en kaderstellende rol. De fractie beschouwt zichzelf als deel van de volksvertegenwoordiging en houdt rekening met de belangen van de eigen achterban.
2. De fractie controleert het functioneren van gedeputeerde staten kritisch.
3. De fractie werkt, waar mogelijk, op een interactieve wijze.
4. De fractie besteedt intensief aandacht aan publieke verantwoording.
5. De fractie evalueert haar eigen functioneren kritisch en regelmatig.
6. De fractie bezit de benodigde relevante kennis.


Dit wordt verderop nog verder uitgewerkt:

"De fractie controleert het functioneren van gedeputeerde staten kritisch De fractie is in staat om zelfstandig, dat wil zeggen onafhankelijk van de leden van gedeputeerde staten, een standpunt in te nemen en dit duidelijk te verwoorden. De fractie schroomt niet om op basis van informatie en argumenten gedeputeerde staten kritisch te controleren. Zij gaat de discussie met gedeputeerde staten niet uit de weg, maar zoekt deze juist enthousiast op, in alle openheid van de statenvergaderingen. De fractie heeft een eigen gezicht en de collegefracties vergaderen daarom zonder gedeputeerde."

en

"Gezien het accent dat komt te liggen op haar volksvertegenwoordigende en controlerende functie bepaalt de fractie haar behoefte aan ambtelijke en andere ondersteuning (bijvoorbeeld het inhuren van externe contra-expertise)."

Is het toegestaan het fractiebudget te gebruiken voor het laten doen van een extern onderzoek?

Antwoord:
Ja, dat is toegestaan. Provinciale Staten stellen de financiële bijdrage aan de fractie vast.

Vraag 2:
Het is onze indruk dat er in deze collegeperiode meer contact is tussen de gedeputeerden en de fracties dan in de voorgaande periode. Ook tijdens de Statenvergadering zijn gedeputeerden regelmatig in het vak van de Statenleden te vinden, en omgekeerd. Een van de fractievoorzitters geeft aan dat er vaak wordt samengewerkt (06:36:05). Hoe vaak komt het ongeveer voor dat een gedeputeerde een fractievergadering bijwoont, en past dat nog bij bovenstaande aanbeveling dat een collegefractie zonder gedeputeerde hoort te vergaderen ?

Antwoord:
Wij verwijzen u voor een antwoord naar de fracties over hoe vaak het voorkomt dat een gedeputeerde een fractievergadering bijwoont. Het is aan een fractie zelf om een gedeputeerde uit te nodigen.

Vraag 3:
In de laatste vergadering kwam het ook voor (1:26:05) dat een Statenlid een motie indiende "met de werking van een amendement, want er viel geen tekst te amenderen, want het is een kaart." Met behulp van de griffie was er geprobeerd een amendement "na te bootsen" in een motie, waarin GS verzocht werd om na het PS besluit de kaart nog wat aan te passen voordat deze door toedoen van GS gepubliceerd zou worden. Enkele Statenleden betwijfelden of dat juridisch wel juist was. Onze fractie heeft de afgelopen jaren al enkele malen gevraagd om een procedure om kaarten in gevallen als deze op een juridisch juiste wijze te kunnen amenderen, of om een kaart ter besluitvorming voor te leggen, bij bijvoorbeeld een initiatiefvoorstel voor een voorbereidingsbesluit of inpassingsplan.

Wat is de correcte procedure als een Statenlid tijdens de vergadering een amendement wil opstellen om de kaart bij een besluit te amenderen, of als een Statenlid een kaart ter besluitvorming voor wil leggen als onderdeel van een initiatiefvoorstel ?

Antwoord:
De correcte procedure begint bij het Reglement van Orde Provinciale Staten en Reglement op de Statencommissies. In de begripsomschrijving valt te lezen: "amendement: voorstel tot wijziging van een ontwerpbeslissing, naar de vorm geschikt om daarin direct te worden opgenomen".

Het zorgvuldig aanpassen van kaartmateriaal (zowel digitaal als fysiek) vergt een goede voorbereiding. Dat betekent dat de gewenste aanpassing tijdig wordt ingetekend op kaart. Wat 'tijdig' is zal van geval tot geval verschillen. Een complexe kaartcorrectie op meerdere plekken tegelijk vergt meer tijd dan een concrete grenswijziging.

Als stelregel is hanteerbaar dat het amendement uiterlijk een week voor de Statenbehandeling bekend moet zijn zodat een illustratie van de gewenste aanpassing opgesteld kan worden ten behoeve van het gewenste amendement. Zo'n illustratie heeft idealiter de vorm van een PDF van de situatie vóór en een PDF van de situatie ná het amendement. Het feitelijk doorvoeren van zo'n wijziging in het voorliggende plan kan vervolgens gebeuren na de statenbehandeling. Dit geldt ook voor een initiatiefvoorstel.

Kaartwijzigingen die niet tijdig bekend zijn, zijn kwetsbaar. Op een kopie van de kaart kan ook op het laatste moment handmatig de gewenste wijziging worden aangegeven, maar in zo'n geval is essentieel dat de strekking van de gewenste aanpassing 100% helder is.

Vraag 4:
In de vergadering werd ook gesteld (2:59:24) dat GS een mandaat van PS nodig had om technische wijzigingen snel in de kaart te kunnen doorvoeren zonder dat er een "structuurwijziging" van 1,5 jaar voor nodig zou zijn. Het is onze fractie nog niet duidelijk hoe wij GS het mandaat kunnen geven om snel iets te wijzigen als wij dat zelf niet zouden kunnen.

Kunt u dit nog eens uitleggen?

Antwoord:
De vaststelling van een structuurvisie door PS kent een aantal procedurele stappen:

  • Vaststelling van een ontwerpplan (door GS) ten behoeve van tervisielegging.
  • Minimaal zes weken mogelijkheid om zienswijzen in te dienen.
  • Verwerking zienswijzen en opstellen definitieve (concept) structuurvisie.
  • Vaststelling daarvan in GS en aanbieden aan PS.


De eerste stap komt qua tijd overeen met de procedure voor een GS-beslissing om een technische wijziging door te voeren. Dat kan in 2 tot 3 weken. Met zienswijzen (6 weken), verwerking daarvan (3 weken) en via GS aanbieden aan PS (6 weken) is voor een PS-besluit al snel 15 weken extra nodig.

Vraag 5:
Wat is (juridisch gezien) het verschil tussen de kaart bij de omgevingsvisie/structuurvisie, en die bij de verordening?

Antwoord:
De Omgevingsvisie is zelfbindend. Daarin hebben Provinciale Staten het eigen omgevingsbeleid geformuleerd, inclusief kaarten, waaraan de provincie zich verbindt. De doorwerking naar anderen (gemeenten, burgers) loopt via de Omgevingsverordening. Juridisch gezien geldt dat de kaarten bij de Omgevingsverordening het exacte gebied weergeven waarvoor de desbetreffende regels in de verordening gelden.

Vraag 6:
Als zo'n technische wijziging op de kaart gevolgen heeft voor belanghebbenden, hoe is dan de zienswijze-, klachten- of bezwarenprocedure?

Antwoord:
Het artikel waarmee GS bevoegd worden verklaard om technische wijzigingen door te voeren in de kaarten voor de Groene Ontwikkelingszone en het Gelderse Natuurnetwerk is bedoeld voor situaties die vrij zijn van discussie. Bijvoorbeeld daar waar de grenzen gelijk getrokken moeten worden met het vigerende bestemmingsplan ter plaatse. Instemming van alle belanghebbenden is dus uitgangspunt.

In het geval dat een belanghebbende toch behoefte heeft aan het indienen van een zienswijze of een bezwaarprocedure dan wordt geen gebruik gemaakt van de bevoegdheid om technische wijzigingen door te voeren. In dat geval past de uitgebreide PS-procedure (zie ook vraag 4) met een ontwerp dat ter inzage wordt gelegd, de mogelijkheid om zienswijzen in te dienen en uiteindelijk vaststelling in PS.

Vraag 7:
Gedeputeerde Staten hebben inmiddels, zoals artikel 40b van de provinciewet dat vereist, hun neveninkomsten openbaar gemaakt door deze op het provinciehuis ter inzage te leggen. In de handreiking integriteit politieke ambtsdragers staat onder 2.9 "Het is wenselijk en gebruikelijk dat bij de openbaarmaking van de nevenfuncties en de inkomsten daaruit (zie paragraaf 2.8), tevens wordt aangegeven hoeveel tijd de nevenfuncties in beslag nemen." (De gemeente Winterswijk heeft daar een goed voorbeeld van.) Dit is nog niet gebeurd.

Kunt u in antwoord op deze vragen nog aangeven hoeveel tijd de nevenfuncties in beslag nemen?

Antwoord:
Gedeputeerden worden benoemd door Provinciale Staten. Ons college is door uw Staten voltijds benoemd (PS2011-268). De bezoldiging bij een volledige functie is gebaseerd op 36 uur per week. Het is aan uw Staten ons college te beoordelen op de realisatie van de resultaten die wij met uw Staten hebben afgesproken. Ons college legt verantwoording af over de nevenfuncties conform de gedragscode bestuurlijke integriteit (artikel 3). Een bestuurder maakt bij de Commissaris van de Koning melding van al zijn nevenfuncties (en eventuele wijzigingen) waarbij tevens wordt aangegeven of de functie wel of niet bezoldigd is. Een bestuurder die een nevenfunctie wil vervullen anders dan uit hoofde van het ambt, bespreekt dit voornemen in het college. Deze gegevens worden openbaar gemaakt en een nieuwe nevenfunctie wordt gemeld per brief aan Provinciale Saten. Verantwoording afleggen over de bestede uren aan nevenactiviteiten maakt daar geen onderdeel van uit.

Vraag 8:
We zagen de bekendmaking van de terinzagelegging van de neveninkomsten niet op https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ zoals dat bij een bekendmaking meestal gebeurt. Zijn er verschillende procedures voor een bekendmaking, en waar is de terinzagelegging bekendgemaakt?

Antwoord:
Er zijn verschillende procedures voor een bekendmaking. Het overzicht van de neveninkomsten is conform de wettelijke regeling op dit punt ter inzage gelegd in het Huis der Provincie.

Gedeputeerde Staten van Gelderland
C.G.A. Cornielje - Commissaris van de Koning
drs. P.P.L. van Kalmthout - secretaris

-> Hier zijn de antwoorden als PDF te vinden

Interessant voor jou

Vervolgvragen telstanden en faunaregistratiesysteem

Lees verder

Vragen over tijdsbeslag nevenfuncties

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer