Schrif­te­lijke vragen dele­ga­tie­ver­or­dening


Indiendatum: 6 jan. 2022

19 januari wordt een voorstel over actualisatie van de delegatieverordening besproken. In het behandeladvies staat dat er begin januari (kort voor de beeldvormende vergadering op 12 januari) nog een vervolgvoorstel zal komen. Onze fractie is kritisch over het delegeren van bevoegdheden. Het risico is dat politiek gevoelige onderwerpen buiten de openbare vergaderingen worden gehouden. We dienen onderstaande vragen nu vast schriftelijk in, zodat ze mogelijk nog op tijd beantwoord kunnen worden.

Het voorstel bevat een aantal scenario’s, om meer of minder te delegeren, maar bevat helaas geen evaluatie van de werking van de delegatieverordening gedurende de laatste jaren, bevat geen bespreking van criteria aan de hand waarvan Provinciale Staten zouden kunnen besluiten om bepaalde bevoegdheden wel of niet te delegeren, en bevat ook geen vergelijking met andere provincies.

Criteria om een bevoegdheid wel of niet te delegeren zouden bijvoorbeeld kunnen zijn:

  • Gaat het om een spoedeisend besluit? (Het is niet helemaal hetzelfde, maar onze fractie heeft er bijvoorbeeld op aangedrongen dat GS mandaat zouden verlenen voor het sluiten van de jacht bij winterse omstandigheden, zodat dat iedere dag zou kunnen, en niet alleen als GS vergaderen. En ook dat GS mandaat zouden verlenen om statenleden snel inzage in documenten te kunnen geven).
  • Gaat het om veel besluiten, en is er veel werk mee gemoeid?
  • Gaat het om een politiek gevoelig onderwerp, zijn Provinciale Staten erover verdeeld, of is er sprake van een algemeen geaccepteerd afwegingskader aan de hand waarvan een besluit wordt genomen?
  • Blijven Provinciale Staten nog wel voldoende betrokken bij het onderwerp?
  • Is geheimhouding noodzakelijk?

Vragen:

  1. In het voorstel staat niet in hoeverre de laatste jaren gebruik is gemaakt van de gedelegeerde bevoegdheden. Het kan niet moeilijk zijn daar een overzicht van te maken, omdat de besluiten altijd met de juridische grondslag beginnen. Kunt u een overzicht geven hoe vaak de laatste jaren van de verschillende gedelegeerde bevoegdheden gebruik is gemaakt?
  2. Kunt u daarbij aangeven in hoeverre er bij de betreffende besluiten sprake was van bijzondere spoedeisendheid, van veel werk, van geheimhouding, of van andere argumenten om te onderbouwen dat het goed was dat de bevoegdheid indertijd gedelegeerd is?
  3. PS vergaderen ongeveer maandelijks, GS vergaderen ongeveer wekelijks. Kunt u bij de bevoegdheden die nu gedelegeerd zijn aangeven hoeveel tijdswinst het oplevert?
  4. In het voorstel staat “De Omgevingswet zet de beweging door waarin de Staten met name de kaderstellende en de controlerende rol hebben, naast die van volksvertegenwoordiger.”.

    Kunt u dit toelichten, het liefst met een linkje naar een memorie van toelichting, of naar vakliteratuur, of iets dergelijks?
  5. Waarom staan er geen linkjes in het voorstel? Waarom helpt u ons niet, door bijvoorbeeld even een linkje naar de huidige delegatieverordening te vermelden, of naar de bron van de tekst in de bijlage?


Luuk van der Veer
Lid Provinciale Staten van Gelderland
Partij voor de Dieren

Indiendatum: 6 jan. 2022
Antwoorddatum: 18 jan. 2022

Vraag 1:
In het voorstel staat niet in hoeverre de laatste jaren gebruik is gemaakt van de gedelegeerde bevoegdheden. Het kan niet moeilijk zijn daar een overzicht van te maken, omdat de besluiten altijd met de juridische grondslag beginnen. Kunt u een overzicht geven hoe vaak de laatste jaren van de verschillende gedelegeerde bevoegdheden gebruik is gemaakt?

Antwoord op vraag 1:
Gevraagd wordt naar een uitgebreide evaluatie van de toepassing van de huidige delegatieverordening. Die vraag is niet aan de orde, omdat het hier een actualisering betreft in verband met de aanstaande inwerkingtreding van de Omgevingswet. Zo’n evaluatie is overigens ook niet te geven. Het blijkt dat als juridische grondslag bij GS-besluiten vrijwel in alle gevallen (alleen) artikel 158 van de Provinciewet wordt genoemd (en dan meestal onderdeel a: 'het dagelijks bestuur van de provincie voeren'). De tekst van dit artikel is onderaan deze beantwoording opgenomen. Dus is niet eenvoudig na te gaan of en in welke mate aan de delegatieverordening toepassing is gegeven. De delegatiebepalingen uit de andere verordeningen worden in elke geval wel regelmatig toegepast.

Vraag 2:

Kunt u daarbij aangeven in hoeverre er bij de betreffende besluiten sprake was van bijzondere spoedeisendheid, van veel werk, van geheimhouding, of van andere argumenten om te onderbouwen dat het goed was dat de bevoegdheid indertijd gedelegeerd is?

Antwoord op vraag 2:

Kader voor delegatie in de diverse verordeningen is in algemene zin de dualisering van het bestuur met een uitdrukkelijk onderscheid tussen ‘dagelijks bestuur’ (uitvoering) en ‘algemeen bestuur’ (kaderstelling, volksvertegenwoordiging). Binnen die rolverdeling kan het efficiënt zijn de uitoefening van bepaalde taken of bevoegdheden te delegeren aan het dagelijks bestuur. De in de vraag genoemde criteria kunnen daarbij een rol spelen. Alleen ‘geheimhouding’ is geen gangbaar criterium voor delegatie, aangezien ook Uw Staten in gesloten zitting besluiten kunnen nemen (zoals in 2017 ook is gebeurd bij het vaststellen van een voorbereidingsbesluit voor het geitenmoratorium).

Vraag 3:

PS vergaderen ongeveer maandelijks, GS vergaderen ongeveer wekelijks. Kunt u bij de bevoegdheden die nu gedelegeerd zijn aangeven hoeveel tijdswinst het oplevert?

Antwoord op vraag 3:

Zoals u aangeeft vergadert ons college wekelijks en heeft daarmee een hoge frequentie van besluiten nemen. Uw Staten vergaderen maandelijks, en de staande routine is dat u in drie stappen volgens het BOB-model tot een besluit komt. Wanneer u beeldvorming en oordeelsvorming overslaat, dan is de extra tijd maximaal een maand. Wanneer u wel BOB toepast, is dit afhankelijk van de agendering en prioritering door uw Staten. Bij een zeer strakke planning bedraagt de extra tijd dan minimaal vijf weken, maar in de praktijk vaak meer.

Vraag 4:

In het voorstel staat “De Omgevingswet zet de beweging door waarin de Staten met name de kaderstellende en de controlerende rol hebben, naast die van volksvertegenwoordiger.” Kunt u dit toelichten, het liefst met een linkje naar een memorie van toelichting, of naar vakliteratuur, of iets dergelijks?

Antwoord op vraag 4:

De geciteerde zin is niet ontleend aan de memorie van toelichting of een ander document. Een bronverwijzing of 'linkje' is dus niet mogelijk. Met de zin is beoogd niet meer of minder aan te geven dan dat de Omgevingswet aansluit bij de gangbare dualisering van bestuur. Net als in de Provinciewet en bijvoorbeeld de Wet ruimtelijke ordening worden uitvoeringsbevoegdheden en -taken door de (Omgevings)wetgever belegd bij gedeputeerde staten en kaderstellende bevoegdheden of taken bij provinciale staten. Bij kaderstellende bevoegdheden kan bijvoorbeeld gedacht worden aan het vaststellen van de omgevingsvisie en de omgevingsverordening.

Vraag 5:

Waarom staan er geen linkjes in het voorstel? Waarom helpt u ons niet, door bijvoorbeeld even een linkje naar de huidige delegatieverordening te vermelden, of naar de bron van de tekst in de bijlage?

Antwoord op vraag 5:

Wij zullen in het vervolg linkjes toevoegen. Dit is ook in lijn met de recente aanpassing van de Statenbrieven, waarmee u vanaf 1 februari gaat werken.


Gedeputeerde Staten van Gelderland
John Berends - Commissaris van de Koning
Miriam Nienhuis-van Doremaele - Secretaris

Interessant voor jou

Schriftelijke vragen Endurance WK en EK Ermelo, vervolg

Lees verder

Schriftelijke vragen omgevingsverordening, bezwarenprocedure

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer