Schrif­te­lijke vragen Los wildaan­rij­dingen niet op met zinloos geweld


Indiendatum: 12 jul. 2024

Wageningen University & Research heeft onlangs praktijkproeven gedaan met twee maatregelen om aanrijdingen met reeën te verminderen. Het ging om proeven met een virtueel hekwerk[1] en maatwerkbeheer.[2]
Voor beide maatregelen is geen significante afname van het aantal aanrijdingen met reeën aangetoond.[3]
In het onderzoeksrapport lezen we dat de WUR tien maatregelen geschikt heeft bevonden voor een praktijkproef, namelijk (1) virtueel hekwerk, (2) vergroten zicht bestuurders, (3) verlagen van de stand door afschot in het hele gebied, (4) verlagen rijsnelheid, (5) (lokaal) verlagen van de dichtheid door afschot in de zones die grenzen aan de weg, (6) wildspiegels en reflectoren, (7) rasters, (8) dynamische waarschuwingsborden in combinatie met een faunadetectiesysteem, (9) waarschuwingsmeldingen via navigatiesysteem, (10) vergroten aantrekkelijkheid gebieden die niet direct grenzen aan de weg.
Uit ander onderzoek blijkt dat wilddetectiesystemen en faunarasters, in combinatie met faunapassages, wél effect hebben en tot een vermindering van gemiddeld 83% van het aantal slachtoffers onder grote zoogdieren leiden.[4]

In De Gelderlander van 10 juni 2024 [5] lezen wij dat de Stichting Wildaanrijdingen Nederland (SWN) nu voor andere maatregelen pleit, waaronder wildbeheer op plekken waar reeën dicht op elkaar leven. Ecoloog Edgar van der Grift zegt tegen De Gelderlander: “Het matigen van de snelheid en veilige oversteekplaatsen voor dieren, in de vorm van tunnels en ecoducten, werken zeker. Voor die lagere snelheid krijgen we helaas moeilijk de handen op elkaar. Het is slechts op een handjevol wegen gerealiseerd, inclusief fysieke aanpassingen aan de weg.”

De Partij voor de Dieren heeft hierover de volgende vragen:

  1. Kunnen wij ervan uitgaan dat de Gelderse wildbeheereenheden per direct stoppen met het afschieten van reeën vlak naast wegen nu deze maatregel niet effectief lijkt? Zo nee, waarom niet?
  2. Bent u het met ons eens dat het zinvoller zou zijn om wildaanrijdingen te voorkomen door in te zetten op wilddetectiesystemen en faunarasters, in combinatie met faunapassages, aangezien uit onderzoek blijkt dat deze combinatie van maatregelen wél effect heeft? Zo nee, waarom niet?
  3. Kunt u aangeven wat de belangrijkste redenen zijn waarom snelheidsverlagingen, inclusief fysieke aanpassingen aan de weg, slechts op een handjevol wegen zijn gerealiseerd? Tegen welke obstakels loopt de provincie aan om dit te realiseren?
  4. Kunt u op basis van onafhankelijk onderzoek aantonen dat wildbeheer op plekken waar de dieren dicht op elkaar leven, zoals SWN nu voorstelt, wél effectief is tegen wildaanrijdingen?
  5. Heeft de provincie al eens een proef gedaan met een verbod op populatiebeheer om na te gaan wat de effecten hiervan zijn op de populatieomvang en op wildaanrijdingen? Zo ja, graag een verwijzing naar de resultaten van deze proef.
  6. Indien u vraag 5 met ‘nee’ heeft beantwoord: Bent u bereid om het afschieten van grote hoefdieren bij wijze van proef tijdelijk te verbieden, om na te gaan wat de effecten zijn op wildaanrijdingen en op de omvang van populaties in het algemeen? Zo nee, waarom niet?
  7. Hoeveel geld heeft de provincie beschikbaar gesteld voor de praktijkproeven met het virtuele hekwerk en het maatwerkbeheer, inclusief aanvullende financiering, en met welke provinciale middelen is dit betaald?
  8. Op basis van welke argumenten heeft de IPO werkgroep Natuurwetgeving het IPO geadviseerd om van de tien door de WUR geschikt bevonden maatregelen een proef te doen met de meest dieronvriendelijke maatregel, namelijk afschot van dieren? Graag een verwijzing naar de motivatie.
  9. In hoeverre spant de provincie zich met het oog op de preventie van wildaanrijdingen in om maatregel (10) die de WUR noemt, te realiseren, namelijk het vergroten van de aantrekkelijkheid van gebieden die niet direct grenzen aan de weg? Graag een toelichting.
  10. In hoeverre spant de provincie zich met het oog op de preventie van wildaanrijdingen in om de natuur te verbinden en het leefgebied van dieren te vergroten? Graag een toelichting.
  11. In het Omgevingsprogramma Faunabeleid en monitoring van de provincie Utrecht [6] lezen we dat de provincie Gelderland geen ambitie heeft om de verbinding tussen de Veluwe en de Utrechtse Heuvelrug te realiseren. Klopt dit? Graag een toelichting.
  12. Bent u het met ons eens dat het behalve zinloos, ook bijzonder wreed en onrechtvaardig is om het doodrijden van dieren op te lossen met het afschieten van dieren, terwijl er nog veel stappen kunnen worden gezet op het gebied van het vergroten, aantrekkelijk maken en verbinden van hun leefgebied en het verlagen van de maximumsnelheid? Zo nee, waarom niet?

Danielle van de Weerd,
Partij voor de Dieren


[1] Een ‘virtueel hekwerk’ bestaat uit een reeks sensoren in de wegbermen die geactiveerd worden door de koplampen van naderende voertuigen, waarna richting de berm en het achterland een geluids- en lichtsignaal wordt geproduceerd dat dieren moet afschrikken om de weg over te steken.

[2] ‘Maatwerkbeheer’ is het lokaal afschieten van dieren in relatief smalle zones aan weerszijden van de weg.

[3] https://www.bij12.nl/onderwerp/faunaschade/onderzoek/

[4] Zie pagina 11 van het onderzoeksrapport.

[5] https://www.gelderlander.nl/apeldoorn/gewilde-maatregelen-tegen-wildaanrijdingen-werken-niet-maar-er-is-een-verrassend-alternatief~a7da438b/

[6] https://www.stateninformatie.p...

Vraag 1:

Kunnen wij ervan uitgaan dat de Gelderse wildbeheereenheden per direct stoppen met het afschieten van reeën vlak naast wegen nu deze maatregel niet effectief lijkt? Zo nee, waarom niet?

Antwoord:

Nee. De proef met maatwerkbeheer op de specifiek geduide locaties is afgelopen. De proef is uitgevoerd, in opdracht van BIJ12, met een specifiek onderzoeksdoel in het kader van verkeersveiligheid. Een daarvan was het maatwerkbeheer, waarbij men beoogd heeft afschot van alle reeën nabij de weg te realiseren. De praktijk leerde echter dat dit moeilijk uitvoerbaar was en de maatregel niet significant leidde tot minder aanrijdingen. Afschot van reeën door faunabeheerders van WBE’s, ook nabij wegen, maakt echter altijd al onderdeel uit van natuur- en populatiebeheer als geheel.

Vraag 2:

Bent u het met ons eens dat het zinvoller zou zijn om wildaanrijdingen te voorkomen door in te zetten op wilddetectiesystemen en faunarasters, in combinatie met faunapassages, aangezien uit onderzoek blijkt dat deze combinatie van maatregelen wél effect heeft? Zo nee, waarom niet?

Antwoord:

Nee. Als het gaat over faunapassages die geschikt zijn voor reeën, dan gaat het over ecoducten. Ecoducten worden toegepast voor het verbinden van (natuur)gebieden daar waar een migratieknelpunt bestaat. Dit is echter een hele ingrijpende en dure maatregel. Het is niet geschikt om bij iedere hotspot van wildaanrijdingen in Gelderland toe te passen. In de statenbrief (PS2022-938) en in de beantwoording van statenvragen (PS2021-205 en PS2024-215) is ingegaan op de aanpak ter voorkoming van wildaanrijdingen.

Vraag 3:

Kunt u aangeven wat de belangrijkste redenen zijn waarom snelheidsverlagingen, inclusief fysieke aanpassingen aan de weg, slechts op een handjevol wegen zijn gerealiseerd? Tegen welke obstakels loopt de provincie aan om dit te realiseren?

Antwoord:

Ons wegennet is ingedeeld in drie categorieën: stroomwegen, gebiedsontsluitingswegen en erftoegangswegen. Deze categorieën hebben in principe een vaste maximumsnelheid van respectievelijk 100, 80 en 60 km/h. Hiermee sluiten we aan bij de landelijke richtlijnen voor wegencategorisering. We streven er landelijk naar om deze combinatie van weg-type en snelheid zoveel mogelijk te handhaven, zodat er voor de weggebruiker een eenduidig en herkenbaar wegbeeld ontstaat. Tegelijkertijd kunnen er redenen zijn om van deze vaste maximumsnelheden af te wijken. Hiervoor hebben wij als GS in juli 2023 het “Beleidskader passende snelheden” vastgesteld (PS2023-788). Wanneer een afwijkende maximumsnelheid wordt ingesteld, dient altijd de weginrichting te worden aangepast. Op die manier realiseren we een geloofwaardig snelheidsregime die voor de weggebruiker herkenbaar is en nageleefd wordt. Zonder wegaanpassing is de politie bovendien niet bereid tot handhaving. Met wegaanpassing zijn doorgaans hoge kosten gemoeid. Ook kan het verlagen van de maximumsnelheid negatieve gevolgen hebben voor verkeersveiligheid en doorstroming. Zo kan verkeer uitwijken naar andere wegen die daar niet op berekend zijn, bijvoorbeeld dorpskernen. Deze effecten worden nadrukkelijk meegenomen in de afweging. Het risico van overstekend wild kan in sommige gevallen mede aanleiding zijn voor het verlagen van de maximumsnelheid. Als overstekend wild de enige risico-verhogende factor is, wordt in de huidige praktijk gewerkt met een adviessnelheid van 60 km/h. Dit wordt op diverse provinciale wegen toegepast, zoals op de N224, N795 en de N797. Het verlagen van de maximumsnelheid over lange trajecten alleen als gevolg van overstekend wild is niet geloofwaardig en zal in de praktijk nauwelijks worden nageleefd.

Vraag 4:
Kunt u op basis van onafhankelijk onderzoek aantonen dat wildbeheer op plekken waar de dieren dicht op elkaar leven, zoals SWN nu voorstelt, wél effectief is tegen wildaanrijdingen?

Antwoord:
Onder andere Groot Bruinderink et al. (2010), Vincent et al. 1988, Seiler (2004) en Hothorn et al. (2012) stelden vast dat het aantal aanrijdingen sterk gecorreleerd is aan de dichtheid van de populatie reeën. Populatiebeheer (verlaging van de stand door afschot in het gehele omliggende gebied) wordt daarbij als effectieve maatregel beschreven (o.a. Van der Grift et al. (2019)).

Vraag 5:
Heeft de provincie al eens een proef gedaan met een verbod op populatiebeheer om na te gaan wat de effecten hiervan zijn op de populatieomvang en op wildaanrijdingen? Zo ja, graag een verwijzing naar de resultaten van deze proef.

Antwoord:
Nee, want zoals blijkt uit onafhankelijk onderzoek is er een sterk verband tussen het aantal reeën en het aantal aanrijdingen. Zonder populatiebeheer zal het aantal reeën verder toenemen en daarmee ook het aantal aanrijdingen. Dat willen wij voorkomen.

Vraag 6:
Indien u vraag 5 met ‘nee’ heeft beantwoord: Bent u bereid om het afschieten van grote hoefdieren bij wijze van proef tijdelijk te verbieden, om na te gaan wat de effecten zijn op wildaanrijdingen en op de omvang van populaties in het algemeen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord:
Nee, zie antwoorden op vraag 4 en 5.

Vraag 7:
Hoeveel geld heeft de provincie beschikbaar gesteld voor de praktijkproeven met het virtuele hekwerk en het maatwerkbeheer, inclusief aanvullende financiering, en met welke provinciale middelen is dit betaald

Antwoord:
Gelderland heeft net als de andere provincies meebetaald aan het onderzoek, voor Gelderland bedroeg dit 77.664,10 euro. Onderdeel van het onderzoek was het aanleggen en onderhouden van zogenaamde zandbedden op specifieke locaties in de berm van de provinciale wegen in de Achterhoek. Hieruit kon worden opgemaakt hoe en hoe vaak reeën de berm gebruikten. De aanleg en het onderhoud hiervan is door onze eigen organisatie uitgevoerd en bekostigd. De kosten voor de praktijkproeven over de jaren 2019 t/m 2022 bedroegen circa 330.000 euro. Dit is grotendeels ten laste gekomen van het reguliere budget voor wegonderhoud.

Vraag 8:
Op basis van welke argumenten heeft de IPO werkgroep Natuurwetgeving het IPO geadviseerd om van de tien door de WUR geschikt bevonden maatregelen een proef te doen met de meest dieronvriendelijke maatregel, namelijk afschot van dieren? Graag een verwijzing naar de motivatie.

Antwoord:
Via BIJ12 hebben de provincies aan WEnR gevraagd om een prioriteitenlijst op te stellen voor het uitvoeren van één of meer praktijkproeven. Hierbij zijn diverse maatregelen door WEnR gerangschikt op basis van een multi-criteria-analyse waarin diverse aspecten zijn gewogen wat betreft de verwachte effectiviteit en praktische uitvoerbaarheid. De verkenning resulteerde in een lijst met tien maatregelen die als geschikt werden bevonden voor een praktijkproef waarbij uiteindelijk de maatregelen die als 1e en 3e scoorden zijn onderzocht.

Vraag 9:
In hoeverre spant de provincie zich met het oog op de preventie van wildaanrijdingen in om maatregel (10) die de WUR noemt, te realiseren, namelijk het vergroten van de aantrekkelijkheid van gebieden die niet direct grenzen aan de weg? Graag een toelichting.

Antwoord:
Door ontsnippering van gebieden tegen te gaan en gebieden weer robuust te verbinden (o.a. ontsnipperingsbeleid Veluwe). Daarbij vinden wilde dieren het meeste voedsel en dekking in de kerngebieden, van de wegen verwijderd. Op veel knelpunten in Gelderland zijn, in de gevallen waar dat mogelijk is, al faunarasters geplaatst langs provinciale wegen. Alle wegen uitrasteren is praktisch, kostentechnisch en op grond van beperkingen in migratie van dieren niet haalbaar.

Vraag 10:
In hoeverre spant de provincie zich met het oog op de preventie van wildaanrijdingen in om de natuur te verbinden en het leefgebied van dieren te vergroten? Graag een toelichting.

Antwoord:
Er is een programma ontsnippering geweest waarbij knelpunten voor fauna zijn aangepakt. Dit Meerjarenprogramma Ontsnippering (MJPO) is inmiddels afgelopen omdat de doelen zijn bereikt. Binnen dit programma zijn onder andere enkele ecoducten aangelegd. Samen met alle betrokkenen, waaronder de gezamenlijke provincies, wordt de uitvoering van dit programma meermaals per jaar geëvalueerd en wordt naar oplossingen gezocht waar nog knelpunten aanwezig zijn of nieuw ontstaan zijn.

Vraag 11:
In het Omgevingsprogramma Faunabeleid en monitoring van de provincie Utrecht lezen we dat de provincie Gelderland geen ambitie heeft om de verbinding tussen de Veluwe en de Utrechtse Heuvelrug te realiseren. Klopt dit? Graag een toelichting.

Antwoord:
Ja, dit klopt. Wij zien geen directe noodzaak vanuit onze natuuropgaven. Bovendien vergt het een passage van de A1 waarvoor het Rijk verantwoordelijk is.

Vraag 12:
Bent u het met ons eens dat het behalve zinloos, ook bijzonder wreed en onrechtvaardig is om het doodrijden van dieren op te lossen met het afschieten van dieren, terwijl er nog veel stappen kunnen worden gezet op het gebied van het vergroten, aantrekkelijk maken en verbinden van hun leefgebied en het verlagen van de maximumsnelheid? Zo nee, waarom niet?

Antwoord:
Afschot van dieren blijft nodig als beheermaatregel, niet alleen ter voorkoming van
wildaanrijdingen. Zie ook het antwoord op de vragen 4,5 en 6. In het WUR-onderzoek is specifiek afschot van dieren in de buurt van de weg gebruikt om wildaanrijdingen te verminderen, maar afschot in het algemeen staat eigenlijk los van wildaanrijdingen en is vooral een maatregel voor natuurbeheer ten gunste van meerdere doelen. Van extra afschot ter preventie van wildaanrijdingen is daarom geen sprake.

Interessant voor jou

Technische vragen Regels omtrent het uitgeven van ontheffingen voor tijdelijk en uitzonderlijk gebruik van terreinen door luchtvaartuigen

Lees verder

Schriftelijke vragen Gelderse wolvenbeleid n.a.v. recente ontwikkelingen en uitlatingen

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer